317
Nu kan het echter gebeuren, dat iemand zich voor het
lidmaatschap aanmeldt, en dat hij bericht ontvangt, dat
het Bestuur besloten heeft, hem niet als lid aan te nemen.
Heeft dan zulk een persoon geen hooger beroep?
Zeker zeggen de Statuten zoo iemand kan in
beroep komen bij den Raad van Toezicht.
Doet zich zulk geval voor, dan zal de Raad van Toe*
zicht aan het Bestuur dienen te vragen, welke reden het
gehad heeft, om aan dien persoon het lidmaatschap te
weigeren.
Indien het Bestuur dan aan den Raad van Toezicht
kan aantoonen, dat deze weigering op goede gronden
berust, bijvoorbeeld, omdat die persoon als een dronks
aard, of als een slecht huisvader, of als een twistzoeker,
die in iedere vereenig'ing tweedracht sticht, of als een be*
drieger bekend staat dan zal de Raad van Toezicht
ongetwijfeld de handelwijze van het Bestuur goedkeuren,
en de persoon blijft buiten de boerenleenbank.
Maar het kan ook voorkomen, dat de Raad van Toe*
zicht tot de ontdekking komt, dat de weigering van het
Bestuur op verkeerde of onvoldoende gronden berust,
bijvoorbeeld dat uit persoonlijke veete gehandeld is,
of dat bewezen kan worden, dat de meening van het
Bestuur onjuist is, en dan zal de Raad van Toezicht
kunnen bevelen, dat het Bestuur dien persoon als
moet aannemen.
Er is na deze uitspraak van den Raad van Toezicht
dus nog een besluit van het Bestuur noodig, maar in dit
geval rust de verantwoordelijkheid op den Raad van
Toezicht, die aan het Bestuur beval dien persoon aan
te nemen.
Er is een termijn van veertien dagen gesteld, binnen
welken de persoon in beroep kan komen bij den Raad
van Toezicht; deze termijn begint te loopen vanaf den
dag, dat de weigering aan den betrokken persoon bes
kend is gemaakt. Is deze termijn vervallen, zoo kan de
Raad van Toezicht deze zaak niet meer in behandeling
nemen.