315
gen looptijd te zijn. Grondcredieten, d. w. z. voorschots
ten om den aanvrager in staat te stellen over te gaan
tot aankoop van boerderij of landerijen, loopen uit den
aard der zaak lang, en kunnen daarom om den langen
duur dus niet door een Boerenleenbank worden vers
strekt. Deed een Boerenleenbank dit toch, dan zou zij
daardoor de belangen harer eigen leden zeer kunnen
schaden, doordat zij bij het opvragen van spaargelden
al spoedig zou vastraken, zooals ook hierboven nader is
uiteengezet.
Nu kan zich dus het geval voordoen, dat een lid eener
Boerenleenbank een boerderijtje of een stuk land moet
koopen, maar hij is niet in het bezit der noodige cons
tanten. Hij richt zich dus tot de Boerenleenbank en
vraagt het benoodigde geld ter leen, hetzij onder hypos
theek, hetzij onder persoonlijke borgstelling. De Boerens
leenbank zal evenwel dat lid niet kunnen helpen, maar
hem moeten verwijzen naar de Boerenhypotheekbank,
die speciaal werd opgericht om de leden der Boerens
leenbanken aan langloopende grondcredieten want
dat zijn het hier te helpen. (Zie ook Mededeelingen
December 1920.)
Wij schreven: „de Boerenleenbank zal dat lid niet kuns
nen helpen," geheel juist is dit niet, want in één geval
mag de Boerenleenbank, natuurlijk onder goedkeuring
van het Bestuur der Centrale Bank, dat lid tóch hels
pen. Dit is namelijk het geval, wanneer de Boerenleens
bank over voldoende eigen middelen beschikt, zoodat
zij ruimschoots aan het voorschrift van art. 8 van het
Huish. Reglement der Centrale Bank voldoet. In dat
geval zal het Bestuur der Centrale Bank goedkeuring
geven om het gevraagde langduriger voorschot te vers
leenen bij wijze van belegging, d. w. z. dat in dit geval
de regels voor beleggingen, als boven omschreven, ook
gelden voor deze speciale soort van uitleening aan les
den, die eigenlijk thuis zou hooren bij de Boerenhypos
theekbank. Natuurlijk staat de aanvrager van zulk een
voorschot, dat als belegging wordt toegestaan, altijd
bloot aan het gevaar, dat hem zijn voorschot wordt opges