310 locale bank een bedrijfsvoorschot aan de leden behoeven geweigerd te worden omdat er gebrek aan geld was. Maar de meeste boerenleenbanken hebben meer geld in de spaarbank ontvangen dan zij aan hare leden als voorschotten kunnen uitgeven. Wat moet met dat meerdere gebeuren In de eerste jaren, dat de Centrale Boerenleenbank werkte, bestonden hiervoor geen bepaalde regelen. Maar het was gebruik, om alle gelden, die niet voor het geven van voorschotten gebruikt werden aan de Centrale Boe renleenbank te zenden. Maar langzamerhand begonnen enkele boerenleenbank ken van dezen regel af te wijken. Als er oogenblikkelijk geld beschikbaar was, dan waren er boerenleenbanken, die zeer gemakkelijk waren met het verstrekken van hy* potheken aan leden en ook aan nietdeden. Andere koch* ten effecten, en soms wel eens effecten, die minder geschikt waren als beleggingen voor boerenleen* banken, (waarom dan ook later de Algemeene Vers gadering bepaald heeft, dat het Bestuur der Cen* trale Boerenleenbank het soort der aan te koopen effecten moet goekeuren). En zoo gebeurde het, dat als er gelden bij de spaarbank werden teruggevraagd, de boerenleenbank hiervoor geen geld meer beschikbaar had en bij de Centrale Boerenleenbank kwam aanklop* pen, hoewel zij zelf effecten en uitstaande hypotheken in voldoende hoevelheid bezat om aan de terugbetalin» gen te voldoen. Men begrijpt, dat in deze handelwijze een groot ge* vaar gelegen was. Immers, indien alle boerenleenbanken dien zelfden weg opgingen, dan zou de Centrale Boerenleenbank over geen geld beschikken, noch om de plaatselijke boeren* leenbanken te helpen, die geen voldoende spaargelden ontvingen, om voorschotten aan hare leden te geven; noch om de boerenleenbanken te helpen die geld be* hoefden om spaargelden terug te geven. Daarbij kwam dat verschillende boerenleenbanken bekoord werden, om effecten te koopen, die iets hooger

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1921 | | pagina 2