samen te tellen, waarvan de som gelijk moet zijn aan
het eindbedrag van kolom 5 en door eveneens de uit*
komsten der kolommen 11, 12, 13 en 14 samen te tellen,
die te zamen het eindbedrag van kolom 10 moeten op*
leveren.
Deze controle, die ten doel heeft, om na te gaan, of
er in de maandafsluiting van het Dagboek fouten voor*
komen, is weliswaar niet afdoende, wijl hiertoe ook de
tellingen der kolommen zouden moeten worden na*
gezien, doch de Centrale Bank meent onder de gegeven
omstandigheden van de Besturen der plaatselijke
Boerenleenbanken geen dieper gaand onderzoek te mos
gen vergen.
Vervolgens moet het Bestuur onderzoeken, of in de
kolom „aanmerkingen" de juiste bedragen van ontvang*
sten en uitgaven zijn vermeld en of de aftrekking klopt.
En wanneer op deze wijze is vastgesteld, welk bedrag
in Kas moet zijn, worden de Kasgelden geteld, om te
zien, of dat bedrag er ook is.
Nu staat het lang niet vast, of in het bijzonder dit
laatste overal geschiedt. Meer dan eens toch ontdekt de
Inspecteur in het Dagboek een mistelling of een andere
fout, waardoor een verschil in de Kasbedragen van het
Dagboek veroorzaakt wordt. Bijvoorbeeld: de Kassier
heeft bij de afsluiting van een folio onder de ontvang*
sten in de kolommen 5 en 6 een bedrag van tweehonderd
gulden over het hoofd gezien ofwel: hij heeft de trans*
portbedragen dier kolommen tweehonderd gulden te
laag naar het nieuwe folio overgebracht. Het gevolg
hiervan is, dat het Dagboek een totaal van ontvangsten
aangeeft, dat tweehonderd gulden beneden de werkelijk*
heid blijft. Natuurlijk moet dan bij de Kascontrole
blijken, dat er in de Kas tweehonderd gulden meer is,
dan het Dagboek aangeeft.
Dit moet blijken. Maar een feit is het, dat zeer dikwijls
bij de maandafsluitingen en Kasopnamen, die liggen
tusschen het maken van de fout en de ontdekking door
den Inspecteur, daarvan niets gebleken is. De maand*
afsluiting in het Dagboek is voor accoord geteekend, de
notulen deelen mede, dat de Kascontrole plaats had,
304