279 Op zich zelf vormt dit natuurlijk volstrekt geen be, zwaar tegen het handhaven van een besluit, wanneer hiertegen ook anderzijds geen bedenkingen gelden. Maar ten eerste heeft het blijkens de Inspectiever, slagen eenige verwarring veroorzaakt. Wanneer de beëedigde klerk niet bereid was, de vers klaring te onderteekenen, nam men ook al genoegen met een gestempelde of ongestempelde „Inzage". Ten tweede heeft het onderzoek naar de kosten van een officiëelen Staat van eerste Inschrijving aangetoond, dat deze het bedrag van twee tot vijf gulden niet te boven gaan en daarom niet een besluit wettigen, door hetwelk de grootere zekerheid van een officiëelen Staat van eerste inschrijving werd opgegeven. Op den duur zou de solidi, teit der Boerenleenbanken kunnen verminderen, wans neer men den eisch van den officiëelen Staat van eerste inschrijving liet vallen. Immers: de al of niet geteekende verklaring van den beëedigden klerk biedt geenerlei waarborg, de Staat van eerste inschrijving daarentegen wèl, omdat de hypotheekbewaarder, die dezen Staat af* geeft, persoonlijk aansprakelijk is voor de nadeelen, welke voortspruiten uit het verzuim, om in dit getuig* schrift melding te maken van eene of meer bestaande inschrijvingen. Een en ander heeft ertoe geleid, dat het Bestuur der Centrale Boerenleenbank in zijn vergade, ring van 17 October j.1. heeft besloten, tot het vroegere standpunt terug te keeren, volgens hetwelk voor ALLE HYPOTHEKEN, ongeacht de grootte van het voor, schot, STATEN VAN EERSTE INSCHRIJVING moe, ten worden gevorderd. Verklaring van de statuten der plaatselijke Boerenleenbanken. Eischen voor het Lidmaatschap. 2. dat men bekwaam zij, om verbintenissen aan te gaan. Wie lid wordt eener plaatselijke boerenleenbank, gaat met deze eene verbintenis aan, en wel op de eerste

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1921 | | pagina 3