288 gelegd, inzage in de boeken te geven zonder de reke» ningen van alle inleggers bloot te leggen; Ten tweede mag de Kassier op grond van het ambts» geheim zelfs niet mededeelen, dat de betrokkene geen spaargelden bij de Boerenleenbank heeft uitstaan, wijl hierdoor de eerste stap zou gezet worden op den weg zij het een omweg om te achterhalen, wie wèl en wie niet inleggers zijn; Ten derde heeft geen enkel lid of inlegger de macht, om den Kassier en de Beheerders van het ambtsgeheim te ontslaan ook niet wat zijn eigen persoon betreft omdat dit ambtsgeheim steunt op de Statuten der Boerenleenbank, waarvan de bepalingen zoolang van kracht zijn als ze niet door de Algemeene Vergadering der Boerenleenbank en onder goedkeuring van het Be» stuur der Coöperatieve Centrale Boerenleenbank zijn gewijzigd. De Kassier weigere dus ondanks de vertoonde vol» macht inzage in de boeken en mededeelingen, die recht» streeks of onrechtstreeks de personen der inleggers, voorschotnemers en loopende rekeninghouders raken. Van deze gelegenheid maken wij gebruik om een andere zijde der kwestie te belichten. Ons is ter oore gekomen, dat men op een plaats zich door zijn ijver heeft laten verlokken, om op de Algemeene Vergadering in het bijzonder met dit „ambtsgeheim tegenover belas» tingambtenaren" te schermen, teneinde daardoor spaar» ders te winnen. Er is toen zelfs gezegd, dat de spaarders niet verplicht zijn, hun spaarboekjes aan den fiscus te vertoonen. Het gevolg is geweest, dat de daar gevestigde belas» tingambtenaar zich zeer verontwaardigd over deze „re» clame" heeft uitgelaten. En ons inziens volkomen te» recht. Wèl zijn wij ervan overtuigd, dat de spreker volstrekt te goeder trouw was en niet het opzet had, om zijn toe» hoorders tot belastingontduiking aan te moedigen, maar

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1921 | | pagina 12