287
worden verhuurd, zonder toestemming van het Bestuur
en den Raad van Toezicht van voormelde Boerenleen*
bank en er nimmer vooruitbetaling van huurpenningen
zal mogen worden bedongen of aangenomen, dat bij
niet behoorlijke voldoening van kapitaal of rente de
creditrice onherroepelijk zal zijn gemachtigd, het ver*
bondene in het openbaar naar plaatselijke gebruiken en
met het recht de perceelen in zoodanige kavelingen te
leggen, als de creditrice mocht goedvinden, te doen ver*
koopen hetzij geheel hetzij gedeeltelijk in het laatste
geval met recht tot vestiging van zoodanige erfdienst*
baarheden als de creditrice mocht noodig oordeelen,
teneinde uit de opbrengst te verhalen zoowel de hoofd*
som als de renten en kosten.
Namens de creditrice voornoemd:
Het ambtsgeheim bij de Boerenleenbanken
en de Belastingambtenaren.
Onder verwijzing naar hetgeen aangaande dit punt
vroeger is geschreven (men zie nummer 47 der „Mede*
deelingen" bladzijde 25 en verder) vestigen wij de aan*
dacht op het volgende.
In een der gemeenten van ons land, waar eene Boeren*
leenbank haar zetel heeft, liet de belastingambtenaar
door een inwoner een verklaring teekenen van dezen
inhoud:
„Ondergeteekende verklaart geen gelden bij de Boe*
renleenbank belegd te hebben en machtigt bij dezen den
Kassier der Boerenleenbank, om aan toonder dezes in*
zage te verstrekken van de boeken, voorzooveel zijn
persoon betreft."
Wat heeft de Kassier der Boerenleenbank te doen, in*
dien de belastingambtenaar onder vertoon van deze vol*
macht inzage in de boeken verlangt?
Antwoord: Hij make den ambtenaar beleefd op*
merkzaam op de drie volgende punten.
Ten eerste is het onmogelijk, om betreffende een per*
soon, die niets in de Boerenleenbank zou hebben in*