286
Er is uitdrukkelijk bedongen:
a. dat het kapitaal zal moeten worden terugbetaald
in jaarlijksche termijnen van
gulden op denvan elk jaar, voor
het eerst op dien datum in 1900
b. dat vervroegde betaling ook bij gedeelten en zelfs
geheele aflossing altijd geoorloofd is;
c. dat ingeval twee maanden na den verschijndag de
rente niet of niet ten volle is betaald, één procent meers
dere rente als boete zal verschuldigd zijn;
d. dat het kapitaal ten allen tijde opeischbaar zal
zijn, mits de creditrice aan de debit. een
maand te voren opzegging doende;
e. dat ingeval van willigen verkoop, geen zuivering
van deze hypotheek zal kunnen plaats hebben.
f. dat hetzelve daarentegen terstond en zonder
eenige opzegging zal kunnen worden opgeëischt:
1. bij gebreke van prompte betaling der interessen
of aflossing van het kapitaal op den verschijndag, welk
in gebreke zijn door enkel tijdsverloop zal zijn gecons
stateerd;
2. bij niet prompte betaling der jaarlijksche assurans
tiespremie der verbonden vaste goederen zullende de
debit. van deze betaling op eerste aanvrage
van de zijde der creditrice moeten doen blijken;
3. bij faillissement van of boedelafstand door de
schuldena.
4. wanneer de verbonden goederen in waarde mochs
ten verminderen of door derden geheel of gedeeltelijk
mochten worden in beslag genomen, bij inbeslagname
der roerende goederen van de debit. .of bij
brandschade aan de verbonden onroerende goederen
overkomen;
5. bij niet nakomen van een of meer der na te noes
men speciale
BEDINGEN
dat de verbondene goederen niet van aard of bestems
ming zullen mogen worden veranderd, niet zullen mogen