272
den is deze, dat het zoogenaamde teekenen met een
kruisje onder getuigen geheel moet worden vermeden.
De Boerenleenbank heeft zich op dit standpunt te stek
len, dat haar bewijsstukken afdoende en onder alle om<
standigheden onbetwistbaar moeten zijn. En van dit
standpunt uitgaande, kan men het niet op een bewijs
door getuigen laten aankomen en dus het zoogenaamde
teekenen met een kruisje onder getuigen niet toelaten.
Wat dan te doen, zoo iemand niet schrijven kan?
Laten wij vooropstellen, dat van den dag af, waarop
de Kassier de handteekening met een kruisje onder ge*
tuigen weigert, menigeen, die tot de analphabeten ge*
rekend moet worden, erin slagen zal, zijn naam te
schrijven. Dit staat bij ons vast.
Waar het derhalve slechts de naamteekening betreft,
zal ze na eenige oefening door den band wel gelukken.
Maar voor de gevallen, waarin onderteekening vol*
strekt onmogelijk is?
Dan moet men onderscheid maken.
Ten aanzien van het LEDENREGISTER der Boeren*
leenbank eischt reeds Artikel 4 der Statuten, dat, wan*
neer geen onderteekening kan plaats hebben, een nota*
riëele akte worde opgemaakt, welke in afschrift aan het
register moet worden gehecht.
Betreffende SCHULDBEKENTENISSEN, CON*
TRACTEN VOOR LOOPENDE REKENING, BORG*
STELLINGEN en andere akten geldt hetzelfde. Zoo de
betrokken personen niet eigenhandig de volledige ver*
eischte onderteekening kunnen aanbrengen, moeten de
akten notariëel worden opgemaakt.
Bij KWITANTIES zou het niet aangaan, om, ingeval
geen handteekening kon worden verschaft, iedermaal
een notariëele akte te vorderen. Het zal hier wel in den
regel kwitanties voor spaargelden betreffen. Want al
noemden wij hierboven volledigheidshalve ook de con*
tracten voor loopende rekening, gelooven wij toch niet,
dat bedrijven van zoodanigen omvang, dat een loopende
rekening noodig is, door analphabeten geleid worden.
Welnu; zooals men weet, is de Boerenleenbank ge*
kweten door betaling van teruggevraagde spaargelden