Het is echter niet mogelijk, om alle moeilijkheden op
te sommen, welke zich hierbij kunnen voordoen.
In de gevallen, waarin Beheerders der Boerenleenbank
of haar Kassier als getuigen optraden, zullen, wijl de
Boerenleenbank zelve partij in het geding is, zij niet als
zoodanig worden toegelaten.
Als onbekwaam om getuigen te zijn worden be
schouwd en mogen niet worden gehoord de bloed* en
aanverwanten in de rechte linie en de echtgenoot.
Andere personen, nader in de wet aangewezen, kun*
nen zich van het afleggen van getuigenis verschoonen.
En wat zal geschieden, wanneer getuigen de toedracht
der zaak vergeten hebben en uit angstvalligheid voor het
afleggen van den eed hun eigen handteekening in twijfel
trekken?
En wat, indien een van hen of beiden overleden zijn?
Werkelijk; wij zijn hier op een terrein bezaaid met
voetangels en klemmen.
Daarenboven laat de wet het bewijs door getuigen niet
toe, wanneer het onderwerp van eenige akte of ver*
bintenis de som of de waarde van driehonderd gulden
te boven gaat, hetgeen ook geldt voor het geval, dat
buiten en behalve de hoofdsom interessen gevorderd
worden, die, met de hoofdsom vereenigd, de som van
driehonderd gulden te boven gaan.
Ook zal het in het licht van wat de ervaring omtrent
getuigenverklaringen leert, duidelijk zijn, dat in de hier
besproken gevallen hoogstens een bevestiging verwacht
mag worden van hetgeen de door de getuigen op het
stuk onderteekende verklaring behelst, hetgeen van be*
lang is, wanneer het betreft schuldbekentenissen en
contracten, die tal van bepalingen bevatten, waarover
in de onderteekende verklaring niet wordt gerept.
En dan spreken wij nog niet van de niet weinige
gevallen, waarin men die verklaring slechts door één ge*
tuige heeft laten onderteekenen en eerst later de hand*
teekening van den tweede heeft verkregen. Wat kan
deze nu eventueel onder eede getuigen?
Zoo zouden wij kunnen voortgaan.
De gevolgtrekking, waartoe deze beschouwingen lei*
271