223 elkaar bestaat, zoowel door de gezamenlijke belangen, door het kerkbezoek en door de vele familie; en vriend; schappelijke verhoudingen. Hierdoor alléén is het moge; lijk, dat eene vereeniging haar doel bereike, namelijk in zedelijk en stoffelijk opzicht verbetering kan brengen. De parochiebewoners moeten als 't ware één groote familie vormen. Slechts binnen zulke enge grenzen zal het mogelijk wezen den heden ten dage verloren ge; meenschapszin weerom te doen herleven. De bewoners, die elkander goed kennen, zullen gaarne met elkander samenwerken en de noodige werkzaamheden voor elkan; der verrichten, wat zij nimmer zouden doen als het geheel onbekende personen gold, die in een grooten omvang samenwonen. Op zulke wijze wordt ook de onbeperkte aansprakelijkheid, welke noodig is ter ver; krijging van het noodige crediet, mogelijk gemaakt." Tot zoover de stichter der boerenleenbanken Raif; feisen zelf. In Duitschland heeft men, wat de boerenleenbanken betreft, aan de grondbeginselen van Raiffeisen vast; gehouden. En in het jaar vóór den oorlog, in Augustus 1913 kon Dr. Evnest Lemcke in zijn interessant boek: Die Eniwicklung der RaiffeisemOrganisation in der Neuzeit, blz. 106 schrijven, na de goede resultaten der boerenleenbanken met cijfers aangetoond te hebben: „Deze goede gevolgen bewijzen de levensvatbaarheid van vereenigingen, die een flink stuk sociaahpolitieken arbeid verrichten. Zij bewijzen de juistheid van de zooveel gesmade beginselen van Raiffeisen voor de credietvereenigingen ten plattelande, welke ook nu nog trouw gevolgd worden." In de andere landen heeft men denzelfden weg ge; volgd, en met dezelfde goede resultaten. Zoowel in België als in Frankrijk blijft men vasthouden aan een kleinen kring, waarover de werking eener boerenleen; bank zich moet uitstrekken. Men zal het daarom zeer begrijpelijk vinden, dat ook het Bestuur der Centrale Boerenleenbank aan dezen eisch vasthoudt, en gaarne zijne medewerking verleent, om dit ideaal te bereiken.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1921 | | pagina 3