244
einde 18991.100
19049.600
190921.900
191437.600
1919 O...51.685
In de boerenleenbanken worden de spaargelden niet
enkel van de leden aangenomen, maar van alle bewo*
ners der gemeente, waar zij gevestigd zijn.
Dientengevolge is het aantal spaarders grooter dan
dat der leden.
Het aantal in omloop zijnde spaarbankboekjes beliep:
(in ronde cijfers)
einde 18991.000
19049.000
190924.000
191448.000
191990.000
Het bedrag der spaargelden steeg naar mate de boe*
renleenbanken zich ontwikkelen en haar aantal zich
uitbreidde.
Dit bedrag beliep:
198.000
3.229.000
10.353.000
22.871.000
89.551.000
De boerenleenbanken zijn, zooals wij zagen vooral
opgericht, om door voorschotten de oppassende land*
bouwers behulpzaam te zijn bij de instandhouding en
uitbreiding van hun bedrijf.
(Wordt vervolgd.)
einde 1899
1904
1909
1914
1919
De Statistiek van de locale boerenleenbanken gaat niet verder dan
tot 1919, wijl deze eerst gepubliceerd wordt als de balansen door de inspec
teurs der Centrale zijn nagezien. Hierdoor worden deze statistieken over
1920 eerst opgenomen in het Verslag van 1921.