243 zien toenemen. Opgericht in December 1898, bedroeg het aantal aangesloten boerenleenbanken. einde 1899 33 boerenleenbanken 1904 132 1909 263 1914 378 1918 436 1920 490 Volgens de ligging in de verschillende provinciën is de verdeeling einde 1920 als volgt: Noord Brabant188 Limburg 140 Gelderland66 Overijssel 43 Zuid=Holland 23 Zeeland 7 Drenthe 7 Noord*Holland5 Utrecht 6 Friesland 5 Uit dit lijstje ziet men, dat de kracht der Centrale Boerenleenbank te Einhoven, al strekt zij zich uit over het geheele land, in de zuidelijke provincies gelegen is. De meeste boerenleenbanken in de noordelijke provim ciën zijn aangesloten bij de Coöperatieve Centrale Raif* feisenbank te Utrecht of bij de Coöperatieve Centrale Christelijke Boerenleenbank te Alkmaar. Welke uitbreiding het landbouwcrediet in het ZuL den verkregen heeft, moge blijken uit eene vergelijking van het aantal gemeenten en het aantal boerenleenban* ken. Limburg telt 123 gemeenten, en het getal boeren* leenbanken bedroeg op 1 October 1919: 138. Voor N.= Brabant zijn deze cijfers 184 en 190. Het aantal leden dezer boerenleenbanken nam in den loop der jaren beduidend toe. In ronde cijfers bedroegen de leden der bij deze Cen* trale aangesloten boerenleenbanken:

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1921 | | pagina 23