MEDEDEELINGEN No. 61. JULI 1921. VAN DE COÖPERATIEVE CENTRALE BOERENLEENBANK TE EINDHOVEN Verklaring van de Statuten der plaatselijke Boerenleenbanken. In het voorlaatste nummer zijn wij begonnen met eene verklaring van de Statuten der plaatselijke boerenleen* banken, (zie blz. 198) Na voorop gezien te hebben, waaraan de oprichting der boerenleenbanken, zoowel volgens de Wet van 1855 als volgens die van 1876 te danken is, deelden wij mede, welke namen onze boerenleenbanken in de omliggende landen dragen. Thans gaan wij voort met de verdere uitlegging. Zetel. Art. 1. 2. Zij (de vereeniging) is gevestigd te Iedere persoon, en ook iedere rechtspersoon, zooals de boerenleenbank is, moet een domicilie of woonplaats hebben, om in rechten te kunnen optreden. Voor eene vereeniging noemt men dat den zetel. Wel kan zulke vereeniging zich over meer dan eene gemeente uit* strekken, maar de „zetel" moet in eene bepaalde ge* meente gevestigd zijn. Kring, waarover de Boerenleenbank zich uitstrekt. Art. 1. 2. Zij is gevestigd teen strekt zich uit over de Het stelsel*Raiffeisen brengt mede, dat de kring, waar*

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1921 | | pagina 1