239
Coöperatieve Boerenleenbank door de Kamer van Koop*
handel zal worden geplaatst.
Metterdaad is in het antwoord van den Heer Minister
van Landbouw, Nijverheid en Handel op het Rekest
der Coöp. Centr. Boerenleenbank betreffende de Boe*
renleenbanken erkend, dat deze instellingen geen ham
delsonderneming hebben. Dit geldt dus ook voor de
Coöperatieve Boerenleenbanken, welke zich slechts in
den naam van de andere onderscheiden.
Maar waar geen handelsonderneming, geen handels*
zaak bestaat, daar valt niet over haar „beteekenis" te
oordeelen.
En wijl zooals gezegd evenmin van „in het bedrijf
gestoken kapitaal" sprake kan wezen en de Coöperatieve
Boerenleenbanken eigenlijk alleen op bloot formeele
gronden tot opgave voor het handelsregister verplicht
zijn, mag men rangschikking in de laagste klasse eisch
van billijkheid achten. In dat geval moet voor de eerste
inschrijving een bedrag van vijf gulden en verder ieder
jaar vóór 1 April een bedrag van twee gulden vijftig cent
worden betaald.
Zou het geval zich voordoen, dat een Coöperatieve
Boerenleenbank in een hoogere klasse werd aangeslagen,
dan gelieve men ons daarvan terstond kennis te geven.
Nog is voor de Coöperatieve Boerenleenbanken van
belang de wijziging van Artikel 16 der Wet op de
Coöperatieve Vereenigingen, waardoor is bepaald, dat
„Rekening en Balans binnen één maand na de goed*
keuring moet worden nedergelegd bij hei handelsregis
ter, waar de vereeniging is ingeschreven."
Dus niet meer ter Griffie van het Kantongerecht
maar bij het handelsregister.