231
De Brandverzekering voor hypothecair
verbonden gebouwen.
Wanneer tot zekerheid voor de teruggave van een
voorschot en voor de betaling van de daarvan te vers
schijnen interessen gebouwen hypothecair worden vers
bonden, bevat de hypotheekakte onder meer de bes
paling, „dat de verbonden gebouwen gedurende het bes
staan dezer onderzetting zullen moeten zijn verzekerd
bij eene als solied erkende BrandwaarborgsMaatschappij,
waarvan de schuldenaar telkens als dit van de zijde
der schuldeischeresse gevorderd wordt, zal moeten doen
blijken enz."
Voorschrift is, dat ten kantore der Boerenleenbank
de brandpolis berust en dat tevens in haar bezit is een
verklaring volgens Artikel 297 Wetboek van Koops
handel, waarvan het doel is te waarborgen, dat ingeval
het onderpand door brand schade lijdt, de assuranties
penningen tot de grootte der schuld met de loopende
renten aan de schuldeischeresse d. i. aan de Boerens
leenbank worden uitbetaald. Daarvoor is het noods
zakelijk, dat de gebouwen op het tijdstip van den brand
verzekerd zijn. Het is dus niet voldoende voor de waarde
van het onderpand, dat het tegen brandschade verzekerd
is op het oogenblik van hypotheekstelling, maar de vers
zekering moet blijven bestaan, zoolang de schuld bestaat.
Nu zijn de BrandwaarborgsMaatschappijen weliswaar
verplicht, de schuldeischeres ervan in kennis te stellen,
indien de verzekering hetzij door opzegging harerzijds
hetzij door wanbetaling van den verzekerde eindigt,
maar voor de Boerenleenbank zou het achterwege laten
van zoodanige kennisgeving in geval van brandschade
toch slechts dit zakelijk gevolg hebben, dat zij van
assurantiepenningen verstoken bleef.
Het is daarom van het allergrootste belang, dat het
Bestuur der Boerenleenbank in dit opzicht zekerheid
bezit.
En die zekerheid kan het verwerven, indien het de