230 bonden goederen niet zullen mogen worden verhuurd zonder toestemming van het Bestuur en den Raad van Toezicht van voormelde Boerenleenbank" Of de bepaling, „dat de verbonden gebouwen gedurens de het bestaan dezer onderzetting zullen moeten zijn vers zekerd bij eene als solied erkende Brandwaarborgmaats schappij, waarvan de schuldenaar telkens als dit van de zijde der schuldeischeresse gevorderd wordt, zal moeten doen blijken, terwijl in geval van schade, aan dezelve overkomen, de assurantiepenningen tot het beloop der inschuld met renten in de plaats dezer onderzetting zullen treden." Somtijds wijkt de bepaling betreffende de voor* geschreven aflossing af van hetgeen besloten werd en een andere maal ontbreekt ze geheel en al. Nu kan men dit alles wel wijten aan den betrokken notaris, dien ook wij niet geheel zullen vrijpleiten, maar te ontkennen valt toch niet, dat tenslotte de onachtzaams heid van den vertegenwoordiger der Boerenleenbank de onjuistheden heeft laten glippen. Men kan er staat op maken, dat de groote bankinstels lingen soortgelijke verbintenissen met scherpe nauws lettendheid behandelen. Met niet minder zorg mogen dus de Besturen der Boerenleenbanken toezien, aan wier handen de gelden van zoo menigen „kleinen man" zijn toevertrouwd. Men vaardige derhalve als vertegenwoordiger der Boerenleenbank bij het sluiten eener hypothecaire overs eenkomst steeds een der leden van het Bestuur of van den Raad van Toezicht of den Kassier af, die ter zake kundig is, en deze stelle zich te voren volledig op de hoogte van namen en bijzondere bepalingen en raads plege voor het overige de modelakte, welke in den „Gids" staat afgedrukt. Ook daarom kan een gewoon lid der Boerenleenbank of een buitenstaander niet als vertegenwoordiger ops treden, wijl het in strijd is met het ambtsgeheim, vans wege het Bestuur zoodanige personen in de gelegenheid te stellen, om van de namen van de voorschotnemers kennis te nemen.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1921 | | pagina 10