213 en daarom hebben de verschillende gewestelijke Boeren* bonden recht tot voordracht voor de leden van den Raad van Toezicht, en heeft de Nederlandsche Boeren* bond dit recht ten aanzien van de Commissie van Advies. De Z. E. Heer van der Waerden, Geestelijk Adviseur van den A. L. T. B. dringt erop aan dat er gezorgd wordt dat geen leden der boerenleenbanken niet tevèns lid zijn van den boerenbond; spreker zoude enkel uitzondernng wenschen als het boerenbond en boerenleenbank hier* over eens zijn. Verder zou hij wenschen eene Commissie uit den Nederlandschen Boerenbond en de Centrale Boerenleenbank benoemd te zien om de samenwerking te bevorderen. Nadat door andere afgevaardigden nog eenige vragen zijn gesteld, of opmerkingen gemaakt, wordt van de bestuurstafel medegedeeld, dat men met het gesprokene zal rekening houden, en de verschillende voorstellen overwegen. RONDVRAAG. Bij de rondvraag worden nog enkele aangelegenheden besproken; zoo o. a. werd gevraagd om meer propagan* da voor de boerenleenbanken vooral in Zeeland. Een paar afgevaardigden opperden de vraag of werklieden en handeldrijvende middenstanders lid konden worden of blijven van de boerenleenbanken; hierop werd nog eens uiteengezet wat hierboven reeds gezegd is, dat de boerenleenbanken banken moesten blijven van boeren, en dat, hoe noode soms ook, men de andere standen niet helpen kan op straffe van de boerenleenbanken van natuur te zien veranderen; in de een of andere bank, waar men niet principieel genoeg geweest is, wordt reeds geklaagd over te veel invloed van niet*boeren. Overigens hebben de middenstanders hun Hanze*banken, en de werklieden hun Spaarbank, waaraan een voorschotbank verbonden is of zal worden. Een afgevaardigde vroeg hoe te handelen met hen die bij de boerenleenbank tegen goedkoope rente een

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1921 | | pagina 9