198
In het jaar 1919 zijn dus als nieuwe voorschotten
gegeven:
a) vaste voorschotten ƒ11.774.245.945
b) in loopende rekening 3.758.451.89
Totaaï 15.532.697.83r'
De gezamenlijke reservefondsen bedroegen:
1918 1.024.785.695
1917 919.634.49~'
vermeerdering 105.151.20
Deze vermeerdering is niet bijster groot, omdat vele
boerenleenbanken in 1919 een verlies te boeken hadden
voornamelijk wegens daling van den koers der effecten;
andere boerenleenbanken daarentegen konden een flink
winstcijfer behalen.
Hier volgen de gezamenlijke winsten en verliezen:
1919 182.401.295 163.395.335
1918 144.954.24 81.630.64''
vermeerdering 37.447.055 81.764.69
Wij mogen hopen dat de ingetreden koersstijging
reeds een gedeelte van dit verlies heeft te niet gedaan.
Uit bovenstaande cijfers ziet men, dat de werking
onzer boerenleenbanken steeds voortgaande is, en dat
duizenden onzer land* en tuinbouwers met voorschots
ten geholpen worden, om hunne zaken uit te breiden of
in stand te houden.
Verklaring van de Statuten der plaatselijke
Boerenleenbanken.
Herhaaldelijk is de wensch geuit, vooral van de zijde
van bestuursleden en kassiers van boerenleenbanken,
die in de laatste jaren zijn opgericht, om eene uiteenzet*
ting en verklaring te ontvangen van de statuten der
Winst Verlies