182 Onze Boerenleenbanken en de Zegelwet. In het vorig nummer der Mededeelingen (bl. 165) is medegedeeld, dat de boerenleenbanken door den Mn nister van Financiën beschouwd werden als kooplieden in den zin der wet. Is dit aldus, dan moet de Kassier op een desbetreffend verzoek van den Ontvanger der Registratie aan dezen Rijksambtenaar inzage verleenen van alle zegelplichtige stukken der Bank. Teneinde deze kwestie definitief te doen uitmaken heeft het Bestuur der Coöperatieve Centrale Boeren* leenbank besloten een onzer Banken dit geschil te doen uitvechten met den betrokken RegistratiesAmbtenaar. De Boerenleenbank te Best heeft n.1. op advies der Centrale Bank geweigerd de bovenbedoelde inzage te verleenen aan den Ontvanger der Registratie te Oir* schot, die daarop bedoelde Bank met 50.heeft bes boet. De zaak is thans in handen gesteld van onzen advos caat, Mr. W. K. S. van Haastert, advocaat en procureur te Eindhoven, die in hoogste instantie zal doen uitmaken of een Boerenleenbank al dan niet „koopman" is in den zin van art. 18 der Zegelwet. Wij zullen te zijner tijd van den uitslag dezer proces dure mededeeling doen. Mochten andere Banken in de omstandigheid komen, dat zij worden uitgenoodigd inzage der in bedoeld wetss artikel aangeduide stukken te verleenen, dan zouden wij die Banken willen verzoeken den betrokken Ambtenaar van deze mededeeling op de hoogte te stellen, en zich aanstonds tot de Centrale Bank te wenden.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1921 | | pagina 6