178 banken, die vereenigingen zijn, erkend volgens de wet van 1855. Wij voor ons hebben de overtuiging, dat onze Boe? renleenbanken geen handelszaken zijn en mitsdien voor zoover ze niet tot de coöperatieve vereenigingen behooren ook niet vallen onder de Handelsregisters wet. Daarom zijn wij begonnen met het oordeel van den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel dienaans gaande te vragen. Het antwoord en de eventueel verdere plannen zullen wij te zijner tijd bekend maken. Door de Boerenleenbanken, die niet coöperatieve vers eenigingen zijn, moeten dus voor het handelsregister geen opgaven verstrekt worden vooraleer omtrent de verplichting zekerheid is verkregen. Eventueele aans schrijving beantwoorde men met een verwijzing naar het hier medegedeelde. Hieronder volgt het rekest, hetwelk het Bestuur der Coöperatieve Centrale Boerenleenbank te dezer zake aan den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel heeft gezonden. Rekest aan den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel in zake de Boerenleenbanken, opgericht volgens de Wet van 1855 in verband met de Handelsregisterwet. Het Bestuur der Coöperatieve Centrale Boerenleens bank te Eindhoven heeft de eer, het volgende ter kennis van Uwe Excellentie te brengen: I. De „Memorie van Toelichting" op het ontwerp der Handelsregisterwet bevatte o.a. in verband met Artikel 10 dier wet het volgende: „Te allen overvloede moge de aandacht erop gevestigd „worden, dat niet alle vereenigingen volgens de wet van „1855 worden ingeschreven zooals het geval is met de „naamlooze vennootschappen en de coöperatieve vers „eenigingen. Het artikel voorziet in het geval, dat de „vereeniging eene handelsonderneming heeftenz."

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1921 | | pagina 2