188 sluiting, welke in den loop dier maand heeft plaats ge* had. Derhalve (zoo wordt in den „Gids" gezegd): men schrijft eenvoudig over het eindbedrag van kolom 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13 en 14 van het Dagboek, zooals men het verkreeg bij de laatste maandafsluiting. Nu hebben verscheidene Kassiers, die nauwgezet de* den wat hierboven beschreven staat, toch de biljetten terugontvangen met verzoek, ze te verbeteren en aan te vullen. Wat ontbrak er aan? Opgegeven waren toch de eind* bedragen der genoemde kolommen en deze kwamen precies overeen met de laatste maandafsluiting van het Dagboek. Hoe konden zij dan onvolledig zijn? Ze konden daarom onvolledig zijn, omdat de maand afsluiting zelve, zooals ze in het Dagboek voorkomt, onvolledig is. En de maandafsluiting van het Dagboek is onvolledig, omdat de eindsaldo's van het voorgaande boekjaar niet in het Dagboek naar het loopende waren overgebracht. Neemt men onder deze omstandigheden de eindbe* dragen der Dagboekafsluiting klakkeloos over op de achterzijde van het hierbedoelde Contrölebiljet, zoodat de eindsaldo's van het voorgaande boekjaar niet wor* den medegeteld, dan is de opgave onvolledig en kan de Centrale Bank er niets mede doen. Want nog eens: het is niet de bedoeling, dat de ge* gevens verstrekt worden over een bepaalde maand of over een bepaald jaar alleen, maar dat de volledige stand der Boerenleenbank blijke, zooals deze was op het oogenblik der laatste maandafsluiting. Men mag dus bij de copie der Dagboekafsluiting niet nalaten, de eindsaldo's van het voorgaande boekjaar mede te tellen. Begrepen, zegt men. Maar wat te doen, wanneer die eindsaldo's van het voorgaande jaar nog niet naar het loopende boekjaar zijn overgebracht? Er wordt de voorkeur aan gegeven, dat de inspectie vooraf de afsluiting van het oude jaar goedkeurt. En

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1921 | | pagina 12