174 Hieronder geven wij de gedragsijn, welke bij aankoop van effecten voor rekening van derden moet worden gevolgd. I. In vijf en negentig van de honderd gevallen heeft de kooper voldoende te*goed aan spaargelden bij de Boerenleenbank uitstaan. Bij ontvangst der effectennota wordt dus terstond de Centrale Boerenleenbank voor het eindbedrag ge* crediteerd en de spaarder gedebiteerd. De Kassier boekt alsdan het bedrag in het DAGBOEK; op naam der Centrale Boerenleenbank in de kolommen 5 en 8. op naam van den spaarder.in de kolommen 10 en 11. in GROOTBOEK III; op rekening der Centrale Boerenleenbank in het CRE* DIT (C). in GROOTBOEK I; op rekening van den spaarder onder „Terugbetaalde Kapitalen", II. Indien de kooper geen te*goed bij de Boeren* leenbank heeft uitstaan, dan moet hij VOORAF het geld storten. Daar op dat oogenblik het afgepaste be* drag niet kan worden vastgesteld, zal hij een rond be* drag ter beschikking moeten stellen. Dit bedrag nu wordt op een SPAARBOEKJE gezet en in Grootboek I wordt daarvoor op spaarders naam een rekening geopend. Komt de effectennota binnen, dan geschiedt de boe* king op juist dezelfde wijze als onder I vermeld. Misschien wordt gevraagd: Mag de Kassier het ge* storte bedrag niet aan de Centrale Bank opzenden? Wel zeker mag hij dat. Maar dit heeft thans geen invloed meer op bovenvermelde boekingswijze; het staat geheel op zich zelf. De Kassier handelt dan eenvoudig als bij elke andere gewone geldzending naar Eindhoven en hij boekt dus

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1921 | | pagina 14