153 bedanken als lid van den Boerenbond; het Bestuur zou hem dan moeien ontzetten, en daarmede verviel zijn verplichting, om de boete te betalen. Maar al heeft het Bestuur der plaatselijke Boeren» leenbank de bevoegdheid, om iemand als lid te behou» den, die zijn lidmaatschap van den Boerenbond heeft opgezegd toch dient het Bestuur der Boerenleenbank gewoonlijk van zijn recht gebruik te maken, om zulk lid te ontzetten. Want de Boerenleenbank moet alles doen, wat in haar vermogen is, om den Boerenbond te versterken; dat is ook in het welbegrepen belang der Boerenleen» bank zelve. De boerenstand zal alleen dan krachtig en sterk zijn, vooral in de dagen van tegenslag en crisis, die ook voor ons komen kunnen, als hij eendrachtig is, en sterk geor» ganiseerd. Daarom is samenwerking en elkander steu» nen een gebiedende eisch. Behulpzaamheid bij onze boerenleenbanken. Wie de boerenleenbanken beschouwt als een der vele uitingen, waarin de christelijke liefde zich openbaart, zal het een even natuurlijk als treffend verschijnsel vin» den, dat de bestuurders der boerenleenbanken hunne taak veel ruimer opvatten, dan in de Statuten met alle woorden is vastgelegd. Door middel van de boerenleenbanken worden vele leden aan crediet geholpen, maar evenzeer aan goeden raad. En als het spreekwoord „goede raad is goud waard" ooit bewaarheid is geworden, dan voorzeker bij onze boerenleenbanken. De gelegenheid om goeden raad te geven doet zich telkens voor, als een crediet wordt aangevraagd. Want art, 47 der plaatselijke Statuten zegt duidelijk dat het Bestuur moet toezien, „dat alleen voorschotten en ere» „dieten in loopende rekening verleend worden aan op» „passende landbouwers, en tot werkelijke verbetering

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1921 | | pagina 7