138 Dc Crisis. Uit handel en industrie komen zeer verontrustende berichten omtrent stilstand van zaken met als gevolg werkeloosheid en gedwongen verkoop van voorraden. Velerlei zijn de oorzaken die vooral te zoeken zijn in de gevolgen van den Europeeschen oorlog, die de vob keren heeft uitgeput, zoodat de koopkracht vermins derde wat het meest het geval is in de Centrale Rijken, waar de waarde van het geld zoozeer gedaald is, dat het voor de bewoners zoo goed als onmogelijk is, om nog iets in het Buitenland te koopen. Dat ook ons land in deze crisis zou betrokken worden was te verwachten; want de industrie en de veeteelt zijn berekend op uitvoer. Wat landbouw en veeteelt betreft kunnen wij tot nog toe o. i. niet spreken van eene crisis; wel worden ge» leidelijk vele producten goedkooper en is het te vers wachten, dat ze nog dalen zullen. Maar een crisis is het nog niet. Wat of echter de toekomst brengen zal, als de prijs der producten zoozeer zou dalen, dat de land= bouw niet meer loonend werd gelijk in de tachtiger jaren is moeilijk te voorspellen. Maar vergeten wij niet, dat thans de geheele landbouw georganiseerd is, dat de kennis zeer heeft toegenomen, wat bij den verbouw van andere producten, dan men gewoon was, te stade komt, en dat het credietwezen goed geregeld is. Alle factoren, die in de crisisjaren van 1880 ontbraken. Toch zal men goed doen zijne voorzorgen te nemen, vooral door zuinig te leven, opdat men een appeltje voor den dorst kan bewaren, zooals het oude spreekwoord zegt. Uit de geldbeweging bij de Centrale Boerenleenbank kan men niet besluiten tot eene crisis in den landbouw. In de laatste maanden was deze geheel normaal. En de geldbeweging bij de Centrale Bank is een tamelijk goede barometer voor den stand der plaatselijke boe« renleenbanken wijl de meeste overtollige gelden door de plaatselijke boerenleenbanken bij de Centrale wor*

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1921 | | pagina 6