134
recht verkregen. Er was eene trouwe samenwerking
tusschen de leiders van den Nederlandsche en van
de gewestelijke Boerenbonden en van de geestelijke
Adviseurs, en het is ongetwijfeld aan die onderlinge,
goede verstandhouding en samenwerking te danken,
dat de Nederlandsche Boerenbond en de onder zijn
patroonschap gestichte boerenleenbanken, zoo'n spoe*
dige en sterke verbreiding vonden.
De huidige Leidsche hoogleeraar Mr. E. M. Meijers,
die een bijzondere studie gemaakt heeft van de Land*
bouwcoöperatie in Nederland en over dit onderwerp
een zeer belangrijke brochure schreef, oordeelde aldus:
De organisatie van ons landbouwcrediet is on
getwijfeld het beste, onder het vele, dat de Boeren
bond tot heden voor den landbouw heeft gedaan.
En verder:
Dat de boerenleenbanken in zoo korten tijd een
zoo groote vlucht in ons land genomen hebben, is
niet het minst aan de Roomsch*kathoIieke gees*
telijkheid te danken.
Men ziet uit beide aanhalingen, hoe ook buitenstaan*
ders volmondig erkennen, dat de Nederlandsche Boe*
renbond de organisator is van ons thans zoo bloeiend
landbouwcrediet, en dat de Roomsche geestelijkheid
in deze den Bond krachtig heeft gesteund.
Bij de oprichting van den Nederlandschen Boeren*
bond werden terstond in verschillende provinciën
provinciale Boerenbonden opgericht, en wel het eerst
in het Zuiden des Lands.
Deze provinciale Boerenbonden benoemden Com*
missies voor het landbouwcrediet, en reeds in 1897
kwamen de eerste boerenleenbanken in Noord*Bra*
bant en Limburg tot stand.
Al spoedig deed zich de moeilijkheid van gebrek
aan samenwerking gevoelen; de ééne boerenleenbank