142 we aan de zuivelfabrieken, aan de aan* en verkoop* vereenigingen, veilingsvereenigingen en zoovele andere. Nu is het tot nu toe gebruikelijk, dat voorschotten aan deze vereenigingen enkel verstrekt worden, onder borgstelling van de leden van het Bestuur; de geldge* vende bank moet zulks gewoonlijk wel vragen, omdat het meestal van het Bestuur afhangt, of eene vereeni* ging goed werkt. Maar toch is er een groot bezwaar om de leden van het Bestuur, die bijna altijd zonder vergoeding hun ambt waarnemen, ook nog te laten borg blijven. Bestond er eene Borgmaatschappij, dan kon deze zulke risico's overnemen. Om deze verschillende redenen heeft in het jaar 1918 het Bestuur der Centrale Boerenleenbank gemeend het initiatief te moeten nemen tot de tot*stand*koming van eene Boeren*borgmaatschappij, en zij vond den Ne* derlandschen Boerenbond bereid, zulke Maatschappij op te richten, als er voldoende deelname zou komen. In de Algemeene Vergadering van den 17den Juni 1918 werd besloten, dat de Centrale Boerenleenbank aandeelen in zulke Borgmaatschappij zou mogen ne* men, en werden de plaatselijke boerenleenbanken uit* genoodigd zulks eveneens te doen. Behalve de boerenleenbanken hebben vele andere boerenvereenigingen zich bereid verklaard aan de op richting eener Borgmaatschappij mede te werken en zoo kon de Nederlandsche Boerenbond overgaan tot de oprichting van de N. V. Borgmaatschappij var. den Nederlandschen Boerenbond, welker statuten bij Koninklijk besluit van den 20 Juli 1919 werden goed* gekeurd. Het doel van de Borgmaatschappij is, volgens dc Statuten, tusschenkomst te verleenen bij het stellen van zekerheid door: a. rechtspersonen, (vereenigingen) werkzaam in het belang van land* of tuinbouw in zijn geheelen omvang;

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1921 | | pagina 10