120 Boerenleenbank vereischt, als deze voorschotten of credie- ten het bedrag van twee duizend gulden te boven gaan. (Art. 49. 1 7°) Deze bepafing is, wat de hypothecaire voorschotten betreft, gemaakt, wijl de ondervinding geleerd heeft, dat een voor schot, waarvoor hypotheek gesteld is, gewoonlijk een langen looptijd heeft, zelfs ook dan, wanneer overeengekomen is, dat het voorschot binnen enkele jaren zal moeten terug betaald worden. Daarom wordt ook hier de goedkeuring van de Centrale Bank vereischt. Uit bovenstaande zal het duidelijk zijn, dat de plaatselijke boerenleenbanken geen vooreshotten van eenige beteekenis op langen termijn mogen verleenen. Wat moet dan gebeuren als een lid eener boerenleenbank eene boerderij of grondstuk wenscht aan te koopen, dat hij niet ten volle kan betalen Als zulk lid bij het Bestuur eener boerenleenbank aan klopt, dan zal het Bestuur vooreerst hebben te overwegen, of het wenschelijk is, dat de aanvrager zulken koop doet. Men moet niet vergeten, dat het Bestuur eener boeren leenbank niet enkel dient te beoordeelen, of het geld, dat uitgeleend wordt, geen gevaar loopt, maar het moet tevens raadgever van de leden zijn. En zoo zal het Bestuur, dat toch uit de meest eerlijke en kundige mannen bestaat, een lid afraden, als het iets wil koopen, dat voor hem nadeelig zou wezen. En in zulk geval zal het Bestuur eenvoudig weigeren, dat lid aan geld te helpen. Maar er komen toch ook vele gevallen voor, dat het wenschelijk is, dat een lid eener boerenleenbank over geld kan beschikken om boerderij of land te koopen. Denken wij bijvoorbeeld aan deeling bij het sterven van den vader, aan den aankoop eener boerderij, die men jaren lang in pacht heeft gehad en als waardevol kent enz. enz. Wat zal dan het Bestuur eener boerenleenbank doen Als raadgever zal het den aanstaanden kooper wellicht aanraden, om de boerderij te koopen. En als de man zegt, dat hij over de helft van de be- noodigde som beschikt, maar de andere helft wil leenen, om ze, bijvoorbeeld in 30 of 40 jaren af te betalen, wat dan Dan zal het Bestuur moeten zeggen dat het eene belang rijke som voor zulken langen termijn volgens de Statuten niet mag uitleenen.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1920 | | pagina 4