119 Wij zijn overtuigd, dat hieraan te weinig gedacht wordt. Een boerenleenbank mag aan hare leden geen voorschotten geven op langen termijn. Dat weten allen. De reden hiervan ligt voor de hand. De boerenleenbanken immers, ontvangen geld in de spaarbanken en de spaarders kunnen ten allen tijde hun ingelegd geld terugbekomen, met een korten op zeggingstermijn. Hoe zal eene boerenleenbank dat geld kunnen teruggeven, als zij groote bedragen voor een tijd van 20 jaren en meer zou vastgelegd hebben? Daarom zorgen er de Statuten voor dat bovenstaande regel zoo goed mogelijk worde nagekomen. En wel op de volgende wijze: 1. Als eene boerenleenbank een voorschot geeft voor langer dan één jaar moet elk jaar een gedeelte worden afgelost. (Art. 49. I 2°) Telken jare keert dus een gedeelte van het voorschot terug. 2. Als eene boerenleenbank voorschotten voor langer dan tien jaren wenscht te geven moet de goedkeuring van het Bestuur der Centrale Boerenleenbank verkregen worden, indien de voorschotten het bedrag van duizend gulden te boven gaan. (Art. 49. I 6°) Door deze bepaling is het wel mogelijk een landbouwer, die een klein stukje grond, beneden de waarde van duizend gulden, wil koopen, aan het benoodigde geld te helpen, dat hij in een tijdsverloop van, bijvoorbeeld, 20 jaren kan terug betalen maar tevens wordt door deze bepaling voorkomen, dat groote bedragen voor lange jaren zullen worden vastgelegd. In ieder afzonderlijk geval zal de Centrale Boerenleenbank te beoordeelen hebben, of een crediet van hooger dan duizend gulden, voor langer dan tien jaren kan verleend worden. Bij de beoordeeling zal de Centrale Boerenleenbank o.a. letten, op de grootte der som van de spaargelden, na aftrek van de reeds gegeven voorschottenop den langeren of korteren duur, dat de spaargelden in de aanvragende boerenleenbank blijven staan; op de gelden, die reeds voor een langeren termijn zijn vastgezet; op de mogelijkheid van terugbetaling door den voorschotnemer, in geval het voorschot vóór den overeengekomen termijn zou moeten opgezegd worden, waartoe de boerenleenbank zich steeds het recht voorbehoudt enz. 3. Als eene boerenleenbank hypothecaire voorschotten en credieten in loopende Rekening wil geven, voor welken looptijd ook wordt de goedkeuring van de Centrale

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1920 | | pagina 3