118 DE BOERENLEENBANKEN EN HET KWEEKERS- CREDIET. In de „Algemeene voorwaarden betreffende de crediet- verleening aan Kweekers" komt onder nummer 22 de navolgende bepaling voor: „Alle aflossingenwelke de voorschotnemer na het verleenen van de Staatsgarantie aan de Bank voldoet zullen, behoudens in door de Commissie nadrukkelijk goedgekeurde gevallen, in de eerste plaats strekken tot aflossing van het onder Staatsgarantie verleende voorschot. Wanneer dus iemand van een boerenleenbank een zoo genaamd kweekerscrediet ontvangt, moeten al de door hem gedane aflossingen, allereerst strekken in mindering van dat crediet. Heeft de man dus schuld bij de boerenleenbank op het oogenblik, dat het kweekerscrediet hem wordt verleend, dan zal die oude schuld blijven rusten, totdat de nieuwe schuld, uit het kweekerscrediet ontstaan, geheel zal zijn afbetaald. De zaak komt dus hierop neer, dat er voor de oude schuld uitstel wordt verleend, zij het ook noodgedwongen, krachtens het bovenaangehaalde artikel 22 der „Algemeene Voorwaarden". Een gevolg van dit uitstel is, dat de borgen van de oude schuld daaraan hunne goedkeuring zullen moeten hechten. Ter voorkoming van eventueele onaangenaamheden ver wijzen wij derhalve de bestuurders onzer boerenleenbanken naar art. 15 sub 3 van het Huishoudelijk Reglement, krachtens hetwelk het uitstel zal moeten blijken uit een formulier (formulier 14) geteekend door schuldenaar en borg of borgen. Dit formulier moet gehecht worden aan de schuldbeken tenis, waarbij het behoort. VOORDEELEN VAN AANSLUITING DER PLAAT SELIJKE BOERENLEENBANKEN BIJ DE BOERENHYPOTHEEKBANK. Er zijn nog veel, ons inziens, te veel plaatselijke boeren leenbanken die nog niet aangesloten zijn bij de Boeren- hypotheekbank. Bedenken de Besturen wel, zoo mag men vragen welke nadeelen hierdoor ontstaan voor hunne leden?

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1920 | | pagina 2