131 KORT OVERZICHT VAN HET ONTSTAAN EN DE INRICHTING VAN DE BOERENLEENBANKEN EN VAN DE CENTRALE BOERENLEENBANK TE EINDHOVEN. In Neerlands Welvaarteene uitgave, welke tot doel heeft, de aandacht en belangstelling van het binnen- en buitenland te trekken op al de groote instellingen, op ieder gebied in Nederland werkzaam, is ook een kort overzicht verschenen van het ontstaan en van de werking der boerenleenbanken in Nederland in 't alge meen en van de Centrale Boerenleenbank te Eindhoven in 't bijzonder. Vooral voor hen die de eerste jaren van het land- bouwcrediet niet hebben medegeleefd, zal deze korte verhandeling, welke wij naar gelang de plaatsruimte toelaat, in deze „Mededeelingen" wenschen op te nemen, niet zonder belang zijn. I. De Coöperatieve Centrale Boerenleenbank te Eindhoven is eene vereeniging, op coöperatieven grondslag, van zelf standige, rechtspersoonlijkheid bezittende boerenleenbanken. Zij is geboren uit den drang der omstandigheden en is gegroeid, langzaam maar krachtig, tegelijk met den groei en de sociaal-economische ontwikkeling van den Nederlandschen boerenstand. Wil men zich een juist denkbeeld vormen van de waarde en den invloed der boerenleenbanken, zoowel van de plaatselijke als van de Centrale, zoo is het noodzakelijk ons den toestand van het landbouwcrediet in vroeger jaren in het geheugen terug te roepen; door vergelijking zal dan blijken wat in het twintigjarig bestaan der Coöperatieve Cen trale Boerenleenbank te Eindhoven bereikt is. Landbouwcrediet in Nederland. Bij Koninklijk Besluit van den 13den September 1886 werd eene landbouwcommissie ingesteld, met de taak den toestand van den landbouw en van de landbouwers te onderzoeken, en, waar noodig, middelen aan te geven ter verbetering. Ook het landbouwcrediet behoorde onder de punten, waar aan deze officieele Landbouwcommissie hare aandacht had te wijden. Den 6den April 1888 bevatte de Staatscourant een advies dezer Commissie over het landbouwcrediet, waarin de toestand aldus geschetst werd

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1920 | | pagina 15