111 heeft bereikt, welke door het Bestuur der Coöperatieve Centrale Boerenleenbank wordt noodig geoordeeld. Het ligt voor de hand, dat bovenbedoelde hoogte van het reservefonds niet spoedig bereikt wordt. De boerenleenban ken zijn er niet om groote winsten te maken maar om de leden te helpen. En daarom is, in verhouding tot de ingelegde gelden, de jaarlijksche winst gering. In de eerste jaren van het bestaan der boerenleenbanken moest de geheele winst in het Reservefonds worden gestort. Daaruit volgde, dat het wel een menschenleeftijd en langer kon duren alvorens de leden recht kregen om over de winst of een deel der winst te beschikken. Dit werd door velen onbillijk geacht, omdat de huidige leden de bewerkers der winst zijn, en daarom toch wel de beschikking mochten hebben over een gedeelte der winst. Bij een herziening der Statuten is dan ook besloten in dezen geest te handelen, maar toch op zulke wijze, dat niet de geheele winst, maar hoogstens één vierde ter beschikking kwam van de Algemeene Vergadering, zoodat minstens drie vierden der jaarlijksche winst gebruikt werd om het Reserve fonds te versterken. Tevens moest gezorgd worden dat vastgehouden werd aan het oude, beproefde systeem-Raiffeisen, dat de leden geen geldelijke uitkeering zouden mogen ontvangen, omdat Raif- feisen dit beschouwde als een zeer noodlottig beginsel, wijl dan de bestuursleden er toe zouden kunnen komen gevaarlijke speculaties te ondernemen om zelf, bij de verdeeling, een gedeelte der winst te kunnen opstrijken. In de Statuten werd evengenoemde regeling als volgt omschreven Art. 54. 1. Zoolang het reservefonds de in het vorig Artikel be doelde hoogte niet heeft bereikt mag van de jaarlijksche winst hoogstens 25°/0 en niet meer dan 4°l0 van het bestaande reservefonds besteed worden op een ivijze, door de Algemeene Vergadering te bepalen, mits: 1°. geen geldelijke uitkeering aan leden -worde gedaan; 2°. het Bestuur der Coöperatieve Centrale Boerenleen bank aan de wijze van besteding zijn goedkeuring hechte. 2. De onder het lste lid sub 29. bedoelde goedkeuring moet verkregen zijn vóór de gelden worden uitgekeerd. 3. Zoodra het reservefonds de in het vorig artikel be-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1920 | | pagina 3