98 RENTE VOOR INLEGGERS, WONENDE BINNEN DEN KRING EENER ANDERE, BIJ DE COÖPERATIEVE CENTRALE BOERENLEENBANK TE EINDHOVEN AANGESLOTEN BOERENLEENBANK. Wegens den onderscheiden toestand loopt bij verschillende Boerenleenbanken de rente voor inleggelden in mindere of meerdere mate uiteen. Indien nu van heinde en verre de inlagen gebracht wor den naar die boerenleenbanken welke de hoogste rente kunnen geven, bestaat er gevaar, dat de inlagen gaan ont breken in de boerenleenbanken die wegens omstandigheden gedwongen zijn eene lagere rente te vergoeden. In het algemeen belang van het landbouwcrediet is het noodig, dat in dezen toestand voorzien worde. Daartoe is door het bestuur der Coöp. Centr. Boeren leenbank besloten, dat voor inleggelden van personen, wonend binnen den kring eener andere Boerenleenbank (aangesloten bij de Coöp. Centr. Boerenleenbank van Eindhoven) geen hoogere rente mag worden vergoed dan laatstgenoemde Boerenleenbank (die in welker kring de inlegger woont) voor haar inleggers heeft vastgesteld. Dit geldt tevens voor deposito met een jaar of zes maan den opzegging. NOG IETS OVER DEPOSITOGELDEN BIJ DE PLAATSELIJKE BOERENLEENBANKEN. Het kan niet worden ontkend, dat het instituut der depo- sitogelden voor de inleggers der plaatselijke Boerenleenbank veel aanlokkelijks heeft, maar voor den Kassier tot ver meerdering van werkzaamheden leidt. Vertrouwd mag worden, dat deze zich om wille van het algemeen landbouwcredietbelang die meerdere werkzaam heden zal getroosten en niet door knellende bepalingen het gebruik van dit instituut voor de gegadigden onmogelijk of althans zeer bezwaarlijk zal maken. Daartegenover moet echter ook niet een onbegrensd ge bruik worden toegestaan, waarvan het voordeel niet even redig is met de daardoor vermeerderde zorg en werkzaamheid. Gebleken is inmiddels, dat hier en daar bedragen van

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1920 | | pagina 22