57 iets behoefde te doen, wat ook maar eenigszins tegen zijn geweten streed. En toen bij een andere gelegenheid een vriend, aan wien hij vertelde, dat hij zich nog al eens onwel gevoelde, hem vroeg, of hij niet bang was, kreeg deze ten antwoord„Och, als men zorgt, dat de boeken afgesloten zijn, kan het geen kwaad." Voor iemand, die zóó denkt, is een plotselinge dood geen ramp Overtalrijk waren de vrienden en bekenden, diejan Berk- vens ter laatste rustplaats geleidden, en baden voor de rust zijner ziel. Bij allen, die hem gekend en gewaardeerd hebben, zal zijne gedachtenis in gezegende herinnering blijven. En zijn voorbeeld van oprechte plichtsbetrachting en van liefde tot het christelijk vereenigingsleven zal velen aan sporen, om te werken, zoolang het dag is, en hun beste krachten te geven aan de werken van onderling hulpbetoon, gegrond op de alles vermogende christelijke liefde. Mogen de christelijke levenswandel van den overledene, en de algemeene deelname bij diens sterven ten troost zijn aan zijne geachte Echtgenoote, die hij zoo oprecht liefhad, en aan zijne negen kinderen, in wier kring hij uitrustte van zijn werken, en voor wier welzijn hij zoo bezorgd was. UITVAART JAN BERKVENS. f In de te Eindhoven verschijnende Meierijsche Courant van 7 Augustus lezen wij volgend verslag van de begrafenis: Hedenmorgen te 10 uur had onder enorme deelneming en belangstelling de plechtige uitvaart en begrafenis plaats van wijlen den Heer Johannes Franciscus Berkvens. Met den trein van 9.16 uur heden morgen arriveerde het stoffelijk overschot. Aan het station bevonden zich eenige naaste familieleden van den overledene, het hoofdpersoneel der Boerenleenbank, dat de lijkkist in den lijkwagen droeg, waarachter zich een rijtuig met kransen bevond, die van instellingen en kennissen mede uit Den Haag waren mede- gekomen. De droeve stoet ging toen langs het woonhuis, waar ontelbare vrienden en kennissen wachtten, om den geëerden doode de laatste eer te bewijzen. In den rouwstoet bevonden

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1920 | | pagina 5