76
Daarna echter mag toch worden aangenomen, dat de
Kassier zelfstandig de Uittreksels en de Rekening en Balans
kan opmaken.
Hiermede wordt niet bedoeld, dat ze volkomen zonder
fouten moeten wezen, maar alleen dat de stukken alle naar
best vermogen moeten zijn ingevuld en opgeteld, waardoor
de Inspecteur in staat gesteld wordt, om zich aan den
eigenlijken Inspectie-arbeid te wijden.
Het komt evenwel veelvuldig voor, dat Kassiers in goed
geloof, dat het opmaken van Rekening en Balans en zelfs
van een of meer Uittreksels tot de taak van den Inspecteur
behoort, ofwel met de uitvlucht, het nog nooit gedaan te
hebben alsof niet één keer de eerste moet zijn zich
daarvan verre houden.
Een enkele maal blijkt, dat een Kassier het werkelijk
nimmer leeren zal.
Welnu: in al deze gevallen is de Inspecteur wel gedwon
gen, dit werk over te nemen, maar men zal gereedelijk
toegeven, dat vooral bij den groei van het aantal Boeren
leenbanken zulks op den duur den Inspectiedienst ver
zwaart, tot vertraging leidt en uitbreiding van het aantal
werkkrachten noodzakelijk maakt.
Om dit steeds toenemend euvel te bestrijden, besloot het
Bestuur der Coöperatieve Centrale Boerenleenbank tot den
volgenden maatregel
Gedurende de eerste drie jaren, dat een Kassier in functie
is, zullen Rekening en Balans en de Uittreksels desnoods
worden opgemaakt door den Inspecteur.
Na drie-jarige ervaring als Kassier wordt deze geacht zeff
dat werk te kunnen verrichten.
Mocht hij na die drie jaar niet in staat zijn zelf Rekening
en Balans en de Uittreksels op te maken, dan zal voor het
opmaken door den Inspecteur van Rekening en Balans een
bedrag van 10 gulden en voor het opmaken door den Inspec
teur van de Uittreksels een bfdrag van 25 gulden aan de
betrokken Boerenleenbank in rekening worden gebracht.
Namens het Bestuur,
De Chef der Inspectie,
Mr. W. K. S. VAN HAASTERT.