72 gestelden rentevoet, „moet betaald worden onafhankelijk van de vraag, of er winst is danwel niet". Ze is derhalve een vaste last van de vereeniging en valt mitsdien niet onder de werking der hierbedoelde belastingwet. Het advies blijft daaromEene negatieve aangifte doen. (Zie art. 12 v. d. wet,) en bij aansiag in beroep komen. (Zie Art. 19 v.). DE RENTE VOOR LEENINGEN AAN NIET-LEDEN EN ARTIKEL 10 VAN HET HUISHOUDELIJK REGLEMENT DER PLAATSELIJKE BOERENLEENBANKEN. Men vraagt ons wel eens, of het niet noodig is, een be paling in het Huishoudelijk Reglement der plaatselijke Boeren leenbanken op te nemen, waardoor het mogelijk wordt een afwijkenden rentevoet vast te stellen voor leeningen aan niet- leden zooals o.a. leeningen aan gemeenten, waterschappen enz. De bedoeling is dan, dat men gaarne voor dusdanige leeningen een hoogere rente zou vorderen dan voor leeningen aan leden der Boerenleenbank,-terwijl men in de veronder stelling verkeert, dat zulks door het Huishoudelijk Reglement wordt belet. Dit laatste nu is niet het geval. Vandaar, dat de gewenschte bepaling overbodig en slechts belemmerend zou werken. De Algemeene Vergadering stelt de grenzen vast zoowel ten aanzien van de grootte als van rente en provisie voor voorschotten en credieten in loopende rekening, verleend aan de leden der Boerenleenbank. Waar het echter zoogenaamde belegging der overtollige gelden betreft, daar moet aan Bestuur en Raad van Toezicht, die in overleg met het Bestuur der Coöp. Centr. Boeren leenbank naar omstandigheden te handelen hebben, de vrije hand gelaten worden. Zij kunnen derhalve mits de goedkeuring van het Bestuur der Centrale Boerenleenbank verkregen is bij leeningen aan niet-leden gaan buiten de grenzen, die het Huishoudelijk Reglement voor leeningen aan leden stelt, en een hoogere rente bedingen, dan Artikel 10 aangeeft.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1920 | | pagina 20