37
exploitatie van den vaderlandschen bodem zullen vroeg of
laat op het program komen."
Wij zullen de laatsten zijn, om het niet toe te juichen,
als Spaarfonds voor Bodemcultuur zijn hooge idealen zal
vervullen; en wij zijn overtuigd, dat de oprichters oprecht
gemeend hebben, deze idealen ook te kunnen vervullen.
Maar als men bedenkt, dat volgens de verwachting van
Spaarfonds de meeste spaargelden 4.2% kunnen dragen,
en dat de onkosten, welke Spaarfonds heeft, toch minstens
op 0.8% mogen gerekend worden, dan moet Spaarfonds
van al hare ondernemingen, dooreengenomen minstens 5°/o
maken, en wil zij in staat zijn 10% van de contributiegelden
uit te keeren, zooals Spaarfonds hoopt, dan moet zij veel
meer dan 5% uit hare ondernemingen trekken.
De ondervinding echter, vooral met ontginning van woeste
gronden opgedaan, doet niet veronderstellen, dat zulke rente
te maken valt, als men zich beperkt tot de doeleinden die
boven zijn opgesomd.
Er doet zich echter nog een andere groote moeilijkheid voor.
Spaargelden, welke of terstond, of met een korten opzeg
gingstermijn kunnen teruggevraagd worden, zijn niet geschikt
om belegd te worden in vaste goederen; hoogstens kan een
gedeelte, wat men das eiserne Bestand noemt, hiervoor in
aanmerking komen.
Dit is de meening van alle autoriteiten op spaarbankgebied
zonder eenige uitzondering.
Toch zegt Spaarfonds in zijn aangehaalde brochure bl. 9:
„Wij zijn begonnen met te wijzen op de gunstige vooruit
zichten in de eerste jaren, doch moeten er op wijzen dat
ook zonder die vooruitzichten de Stichting opgericht zou
zijn. Want de zaak is redelijk in zich zelf: spaargelden
verzamelen en rentegevend beleggen in vaste goederen.
Dit toch is gezond ook afgezien van buitengewone omstan
digheden."
En verder blz. 12:
Vooreerst zullen de bezittingen der Stichting bijna uit
sluitend bestaan uit vaste goederen, terwijl de waarde dier
Nota van Inlichtingen blz. 6.