32
V. Vorming van Kringen.
Als toelichting tot de vorming van kringen lezen we in
de rondgezonden stukken:
„In de laatste Algemeene Vergadering (16Juni 1919) heeft
de Afgevaardigde van Beesel, namens eene te Venlo gehouden
vergadering van Boerenleenbanken, aangedrongen op de
instelling van zoogenaamde „Kringen".
In den loop van dit jaar heeft nog eene Boerenleenbank
de instelling van die „Kringen" bepleit.
Ofschoon wij van het groote nut dezer „Kringen niet
overtuigd zijn, zijn wij toch gaarne bereid te onderzoeken
of door instelling van deze „Kingen" de belangen van het
landbouwcredietwezen kunnen worden gediend.
Het wil ons echter toeschijnen, dat het nemen eener
voorafgaande ernstige proef, buiten de statuten om, voorkeur
verdient boven de vastlegging dier kringen in de statuten,
zonder dat vooraf is gebleken op welke wijze die kringen
dienen te worden ingericht. Komen wij door die proefneming
tot de conclusie, dat het invoeren van de Kringen werkelijk
aanbeveling verdient, dan zullen wij niet nalaten U te zijner
tijd statuten-wijziging voor te stellen, waardoor die Kringen
statutair worden ingevoerd en gereglementeerd.
Voor eene proefneming komen ons de beide provinciën
Limburg en Noord-Brabant het meest geschikt voor, 1°. omdat
in beide provinciën een zeer groot aantal aangesloten
Boerenleenbanken bestaat (resp. 138 en 182) en 2°. omdat
de standsorganisaties in die provinciën (Limburgsche Land
en Tuinbouwbond en Noordbrabantsche Christelijke Boeren
bond) eveneens in kringen zijn ingedeeld.
Wij vragen daarom aan de Algemeene Vergadering verlof
om bij wijze van proef:
1°. beide provinciën in „Kringen" in te deelen
2°. in die „Kringen" in den loop van dit jaar minstens
ééne vergadering te doen houden van de beheerders der in
die „Kringen" liggende Boerenleenbanken (Bestuur, Raad
van Toezicht, Geestelijke Adviseur en Kassier).
3o. de kosten dier vergaderingen te brengen ten laste van
onze instelling, met uitzondering van de reis- en verblijf
kosten der Afgevaardigden."
Eenige afgevaardigden bevalen de vorming van kringen
aan terwijl een der afgevaardigde er tegen waarschuwde.
De verdedigers der kringen deden uitdrukkelijk uitkomen,