41 CREDIET AAN GEMEENTEN. De beschikbare middelen der Coöp. Centrale Boeren leenbank evenals de belegbare middelen der plaatselijke boerenleenbanken werden voorheen dikwijls besteed om aan gemeenten voorschotten of credieten ti^te staan. Deze credieten immers kunnen tot jpfie soliede belegging gerekend worden, en destijds ook tot eene liquide, dat wil zeggen, dat men over het vastgelegde geld beschikken kon als men zulks zou noodig hebben. Want de gemeenten konden 3 maandsche accepten afgeven, welke door de Nederland- sche Bank verdisconteerd werden. Thans echter zijn de credieten aan gemeenten illiquide geworden en men kan er niet meer over beschikken als men ze noodig heeft. Want de Nederlandsche Bank weigert de accepten voor gemeenten voor meer dan één keer te verdisconteeren, ja zelfs soms voor één keer. Hierdoor wil de Nederlandsche Bank blijkbaar bereiken, dat de Gemeenten hunne leeningen consolideeren m. a. w. dat de Gemeenten geld leenen, door het uitgeven van lang loopende obligaties, die langzamerhand worden afgelost. Deze maatregel van de Nederlandsche Bank is oorzaak, dat zoovele gemeenten noch bij boerenleenbanken noch bij andere banken geld kunnen krijgen, omdat banken haar op korten termijn opzegbaar geld niet op „langen termijn" mógen beleggen willen zij niet het gevaar loopen „vast te raken." Slechts bij hooge uitzondering wordt aan eene plaatselijke boerenleenbank verlof verleend, als het crediet aan eene gemeente niet al te lang loopt, en dit kan gegeven worden zonder in strijd te komen met art. 8 van het Huishoudelijk Reglement der Coöp. Centrale Boerenleenbank, dat luidt: „De aangesloten boerenleenbanken zijn verplicht minstens „één derde van de ingelegde gelden aan de C. C. B. L. in „loopende rekening te geven, tenzij ze deze gelden als „voorschotten bij de leden kunnen plaatsen." Ook wordt een enkele keer verlof verleend, als er eene wijze kan gevonden worden, om de liquiditeit te verzekeren.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1920 | | pagina 13