21 als de plaatselijke inlegger in de spaarbank diezelfde voor waarden wil aanvaarden. Het is ten zeerste gewenscht, vooral met het oog op de propaganda van andere banken en instellingen, die hoogere rente vergoeden, dat de besturen der boerenleenbanken de vraag overwegen, of zij ook niet een hoogere rente-vergoe ding zullen invoeren voor die bedragen, welke de spaarders beleggen onder de voorwaarden, dat zij er pas over kunnen beschikken met een opzeggingstermijn van zes maanden of van één jaar. Hoe hoog die rente door de plaatselijke boerenleenbank dan zal dienen bepaald te wordenhangt af van de positie der boerenleenbank (d. w. z. of de boerenleenbank over veel of weinig spaargelden beschikt, veel of weinig geld aan voorschotten heeft uitgeleend, een groot of klein reservefonds bezit) en van de omstandigheden van plaats en tijd. Daarom is het ondoenlijk, om hier een algemeenen regel te geven, en is het 't beste, alvorens een voorstel bij de Algemeene Vergadering in te dienen, overleg te plegen met het Bestuur der Centrale Boerenleenbank, dat steeds gaarne van advies zal dienen. Wanneer tengevolge van de deposito's met een opzeg gingstermijn van zes maanden of van één jaar de rente voor inleggelden aanmerkelijk verhoogd zou worden, moet eveneens de vraag onder het oog worden gezien, of de rente voor de verleende voorschotten, of althans voor de nieuwe, ook dient verhoogd te worden. Tusschen de rente van spaargelden en voorschotten dient steeds een verschil te zijn van J/2 tot Pct-> naar ge'ang de algemeene financieele positie der betrokken boerenleenbank. Alvorens deze rente te verhoogen is het eveneens ten zeerste aanbevelenswaardig, het advies der Centrale Boeren leenbank in te winnen, en daarbij alle inlichtingen te geven die voor een juiste beoordeeling van waarde kunnen zijn. De aandacht zij er op gevestigd, dat volgens art. 46, 7° der Statuten der boerenleenbanken de rentevoet voor spaar gelden en voorschotten bepaald moet worden door de Algemeene Vergadering.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1920 | | pagina 5