20 Nu ligt het voor de hand dat, hoe grooter de rente is» welke voor de spaargelden vergoed wordt, des te hooger ook de rente zal moeten wezen, welke men voor de voor schotten zal dienen te vragen. De meest gebruikelijke spaarbankrente bij onze boeren leenbanken is 3 pet. Deze rente is hooger dan die der Rijkspostspaarbank, welke slechts 2.64 pet. vergoedt. Het kan echter gebeuren, dat het wenschelijk is de spaar bankrente te verhoogen om uit den kring der boerenleenbank over voldoende kapitaal te beschikken tot het verleenen der gevraagde voorschotten. Nemen wij een voorbeeld: Veronderstel eene boerenleenbank die aan inlagen in de spaarbank 50.000.bezit tegen 3 pet. Aan voorschotten heeft zij echter 150.000.— uitstaan. Nu zal zij verplicht zijn 100.000.bij de Centrale Boerenleenbank te leenen tegen 4 pet. Zij betaalt dus aan rente: 50.000.— a 3 pet. 1500.—. 100.000.— a 4 pet. 4000.—. 5500.—. In dit geval zal het aanbeveling verdienen de rente te verhoogen, indien daardoor meer geld uit den kring der boerenleenbank zal worden ingelegd. Nemen wij aan, dat de rente tot 3l/2°/0 verhoogd wordt en dat dientengevolge 100.000.meer wordt ingelegd dan voorheen. In dat geval zal de Boerenleenbank aan rente betalen 150.000.— a 3V2 pet. 5250-—. De rente-vergoeding is dus met 250.verminderd, en wat van nog meer gewicht is, althans voor de toekomst van meer gewicht kan zijn, de Boerenleenbank behoeft dienten gevolge geen vreemd geld te vragenhet meest wenschelijke immers, is steeds, dat iedere boerenleenbank uit haren eigen kring voldoende geld ontvangt, om alle voorschotten te kunnen geven. Door de bovenbesproken beslissing der Centrale Boeren leenbank, om hoogere rente te geven als de gelden gedepo neerd worden met een opzeggingstermijn van zes maanden of van één jaar, worden ook de plaatselijke boerenleen banken in staat gesteld, om een hoogere rente te vergoeden

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1920 | | pagina 4