5
betrekkelijk weinig gelegenheid was tot aankoop van groote
hoeveelheden kunstmest en voederartikelen, toog de land
en tuinbouw aan het werk.
De in-gebruik-zijnde gronden kregen, de voor vele hard
noodige, meststoffen.
De ruimere mais-aanvoer deed de varkensfokkerij als bij
tooverslag herleven. Op de grootere en kleinere ontginningen
begon meer bedrijvigheid te heerschen, en in de oorlogs
jaren achterwege gebleven noodzakelijke herstellingen aan
gebouwen werden uitgevoerd.
Deze eerste opleving van den land- en tuinbouw vereischte
reeds zooveel geld, dat verschillende boerenleenbanken, die
in de oorlogsjaren geldovervloed hadden, bij de Centrale
Boerenleenbank voorschotten verkregen.
Sinds heeft het terugvragen van de bij de Centrale Boeren
leenbank gedeponeerde gelden, en het aanvragen van voor
schotten aangehouden.
Want behalve de opleving van het bedrijf, was er veel
geld noodig om de prijzen van verschillende landbouwpro
ducten, vooral van boter en kaas, op peil te houden. Immers,
door den achteruitgang der buitenlandsche valuta's vooral
door de waardevermindering van het Duitsche en Bel
gische geld kon er niet meer tegen loonende prijzen
worden uitgevoerd, en moesten groote hoeveelheden voor-
loopig worden opgeslagen. Om dit te kunnen doen waren
millioenen guldens noodig. En het is voor den landbouwer
een geluk geweest, dat de Centrale Boerenleenbank over
voldoende geldmiddelen beschikte, om aan alle aanvragen
te kunnen voldoen.
De groote moeilijkheid, zoo niet de onmogelijkheid, om
voor loonende prijzen te kunnen exporteeren, drukt zwaar
op den Nederlandschen land- en tuinbouw, die voor een
goed deel op export is aangewezen.
Algemeen worden dan ook moeilijke tijden voor den land
en tuinbouw verwacht, en daarom is de grootste voorzich
tigheid geboden.
II. PACHT- EN KOOPPRIJZEN.
Vooral mag de aandacht gevestigd worden op het gevaar
dat er te duur gepacht en gekocht wordt.
Toen in de oorlogsjaren de producten zeer duur konden
verkocht worden, stegen de pacht- en koopprijzen der lan
derijen. Maar wie in de jaren, dat de land- en vooral de