3 Het is U bekend, dat wij die meening steeds en met klem hebben weersproken. Men behoeft onze jaarverslagen maar ter hand te nemen, om te kunnen zien, dat wij steeds de meening waren toegedaan, dat de reuzenbedragen bij onze boerenleenbanken ingelegd, in hoofdzaak bestonden uit tijdelijk vrijgekomen bedrijfskapitaal. In ons Jaarverslag over 1915 schreven wij: „In de eerste vier maanden wijken onze „beschikbare mid delen" weinig af van vorige jaren. Vanaf de vijfde maand echter bleven de deposito's steeds stijgen. Buitenstaanders meenden daaruit te mogen opmaken, dat de landbouwers schatten gouds verdiend hebben. Wij willen heelemaal niet ontkennen, dat de landbouwers meer voor hunne producten hebben ontvangen dan in vorige jaren, en dientengevolge een beter jaar kunnen hebben gehad. Maar daartegenover staat, dat het winnen der producten gepaard gegaan is met enorme onkosten en met een zeer belangrijke productiviteitsvermindering van den bodem. Immers, ofschoon niet of onvoldoende bemest, er moest toch gezaaid worden. De in den bodem uit vorige jaren overgebleven voedingsstoffen zijn mede-ingeteerd. Wie zal dat verlies onder cijfers brengen? Vast staat, dat daar mede enorme sommen zijn heengegaan, en dat de landbouwer zijn overgelegd geld straks weder zal moeten uitgeven om zijn bodem in goeden staat terug te brengen. Daarbij komt nog dat èn de individueele landbouwer èn zijn aankoop- vereeniging nagenoeg geen voorraden hebben, noch van meststoffen, noch van voederartikelen. Het geld eerst in het bedrijf benoodigd, vindt thans geen emplooi, en wordt ingelegd bij de Boerenleenbanken. Daaraan is naar ons oordeel de geldovervloed bij onze aangesloten Boerenleenbanken en bij ons toe te schrijven". Het Jaarverslag over 1916 meldt: De toestand is voor de leden onzer aangesloten Boeren leenbanken in 1916 heel wat ongunstiger geworden. De on voldoende aanvoer van krachtvoeder en van kunstmeststoffen heeft, vooral op de zand- en heigronden, veel nadeel ver oorzaakt, en belet tevens de ontginning van woeste gronden. In niet landbouwkringen schrijft men nog voortdurend al is de toon milder geworden over de reuzenverdiensten

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1920 | | pagina 3