Dit Rapport, dat van zeer veel belang is, wijl sinds dien de uitspraak dier Commissie steeds gehandhaafd bleef, zal ongetwijfeld bij vele bestuurderen, vooral der later opge richte boerenleenbanken, onbekend zijn, waarom wij het hier in zijn geheel laten volgen. RAPPORT. DE WINKELKWESTIE. Het onderzoek werd ingesteld: 1°. bij de te Neuwied gevestigde groote Vereeniging: „General-Verbandlandlicher Genossen schaften fiirDeutsch- land", dat met zijne Landwirtschaftliche Central-Darlehns- kasse, het getal van 3600 banken bevat. In verband met onze eerste kwestie werd door den Directeur- Generaal van het General-Verband verklaard, dat de hulp der banken open staat voor de geheele landelijke bevolking, doch slechts uitgeleend mag worden aan „Kreditfahige" en „Kreditwürdige" leden en bovendien moet op zoo voldoende wijze zekerheid gesteld worden, dat voor de Bank alle gevaar van verlies is uitgesloten. Op de vraag, of van de openstelling der Banken voor niet-landbouwers en met name voor landbouwers-nering doenden ooit nadeel ondervonden was, werd door den Directeur-Generaal verzekerd van niet. Zulks werd ook bevestigd door den General-Sekretar" en den „Verbands-Director" der Filiale Cöln. Die heeren gaven voor hunne regeling verschillende gron den aan, waarvan wij het nuttig oordeelen een paar punten aan te stippen, daar het einddoel der Christelijke Sociale actie ten platten lande toch zijn moet, langzamerhand de welvaart der geheele landelijke bevolking te bevorderen. Zoo voerden zij o.a. aan, dat het in de bedoeling van den stichter der Raiffeisen-kasse gelegen heeft, alle landliche Berufsstanden tot één geheel samen te brengenen nog dit, dat, zoo die banken niet voor allen open staan, verschillende categoriën der plattelands-bevolking van de voordeelen eener goede crediet-insteiling verstoken moeten blijven, alsmede, dat de pogingen van het Pruisisch handelsministerie om afzonderlijke Banken te stichten voor ambachtslieden ten platten lande algemeen mislukt zijn. 13

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1920 | | pagina 13