BANK IN BEWEGING
Wat is gebleven en wat nu nog steeds geldt, is de toegevoegde
waarde van de cooperative governance. Het feit op zich dat er
coöperatieve banken zijn, dat klanten daar lid van kunnen worden
en dus kunnen meebeslissen over het beleid - niet alleen lokaal
maar juist ook op het niveau van de centrale organen - draagt bij
aan de biodiversiteit van het financiële systeem en daarmee aan de
stabiliteit daarvan op de langere termijn. Groeneveld wijst op het
voorbeeld van het Verenigd Koninkrijk om te demonstreren hoe
kwetsbaar een bancaire monocultuur is. De meeste coöperatieve
banken daar zijn afgelopen decennia losgemaakt van hun
coöperatieve wortels en naar de beurs gebracht. Die zijn
vervolgens net zo hard door de crisis getroffen als veel andere
Britse grootbanken.
Nieuwe communities
Wat betekent dit alles nu voor de toekomst van de coöperatie in
het algemeen en voor die van Rabobank in het bijzonder? De al
eerder aangehaalde Ton Horn benadert die vraag vanuit een
brede, sociologische invalshoek. Onder verwijzing naar het werk
van Manuel Castells schetst hij een samenleving waarin de
traditionele verbindingen zijn verbroken die vroeger voor sociale
cohesie zorgden. "De dorpsgemeenschap is een idylle die nooit
meer terugkomt. Maar gelukkig is daar wel wat voor in de plaats
gekomen. Mensen blijven naar verbindingen zoeken.
Tegenwoordig gebruiken ze daar social media voor. Virtueel, via
internet, ontstaan er zo nieuwe communities. Parallel daaraan zie
je ook fysiek nieuwe communities ontstaan, doordat mensen zich
opnieuw organiseren rond de gemeenschappelijke belangen die zij
nu hebben. Lokaal, regionaal, maar ook nationaal en
internationaal. De vraag van een eeuw geleden is nog steeds
actueel: hoe kun je komen tot een economische democratie
waarin niet een klein aantal aandeelhouders de vrijheid heeft om
voor zichzelf naar winstmaximalisatie te streven, maar waarin ook
individuen en publieke belanghebbenden betrokken zijn bij het
maken van afwegingen? De coöperatie als organiserend principe
leent zich daar bij uitstek voor. Als de coöperatie nog niet
bestond, zou ze moeten worden uitgevonden."
De coöperatie uitvinden hoeft niet meer, opnieuw uitvinden
misschien wel. Iemand die daarmee bezig is, in opdracht van de
Rabobank, is Frits Spangenberg. De oprichter en voormalig
directeur van Motivaction werkt aan scenario's voor een
hernieuwde invulling van het coöperatieve model. Met Hans
Groeneveld stelt hij vast dat de grootbanken meer en meer op
elkaar zijn gaan lijken. "Ze roepen allemaal: De klant staat voorop,
wij luisteren naar de klant. En ondertussen denkt iedereen:
Uiteindelijk is het hun eigen gewin dat de doorslag geeft. Burgers
wenden zich niet meer tot de bank als ze met iemand over hun
financiële situatie willen praten - terwijl ze daar wel behoefte aan
hebben. Ze voelen zich onzeker als het over hun huishoudboekje
gaat en over hun toekomst. Waar kunnen ze dat compenseren?
Het antwoord van nu is: bij gelijkgestemden. Bij hun vrienden,
hun collega's, hun beroepsgroep. Die kennen ze en daarvan weten
ze dat die geen persoonlijk belang hebben bij hun financiële wel
en wee. Dus hun advies vinden ze bij voorbaat vertrouwder en