aliteit1
gedane zaken
Sinds 2004 is prof.
mr. Hans Engels
(1951) lid van de
Eerste Kamerfractie
van D66. Engels
is hoogleraar
staatsrecht
(Groningen) en
gemeenterecht
(Leiden) en voorzitter
van de raad van
commissarissen
bij Rabobank
Noord-Drenthe."De
meerwaarde van
de Eerste Kamer is
afgebrokkeld."
"In mijn juridische opleiding heb ik een aantal zaken geleerd waar
ik nog dagelijks van profiteer. Ten eerste ben je als jurist goed in
procedurele zaken: hoe zijn bevoegdheden, verantwoordelijkheden
en posities georganiseerd? Juristen leren daarnaast zorgvuldig en
logisch analyseren en redeneren. Of je nu bij de hockeyclub in het
bestuur zit of in de Eerste Kamer, of je bent commissaris bij de
Rabobank - het zijn basisattitudes en competenties die altijd van pas
komen. Ik probeer dat ook op mijn studenten over te brengen.
In de praktijk bleek dat besturen mij wel lag. Slagvaardig besluiten
en continuïteit en stabiliteit bewaken. Gevoel voor verhoudingen en
posities is daarbij erg belangrijk. Besturen zou met een hoofdletter
moeten worden geschreven. Besturen - en toezichthouden is
voor mij ook besturen - doe je immers overal; in instellingen,
ondernemingen en in de speeltuin. Ik ben zeker geen bankier, maar
toen ik werd gevraagd voor deze functie, was mijn interesse meteen
gewekt. Mijn uitgangspunt is: je moet altijd koersen op kwaliteit.
Dat heeft zijn vruchten ook wel afgeworpen: onze fusiebank bleek
aanvankelijk niet in control, maar na een herstart staat die er nu
prima voor.
Hier in de Eerste Kamer komt het bankwezen sinds de kredietcrisis
regelmatig ter sprake. Ik vertel dan over de coöperatieve structuur
van de Rabobank, de ledeninvloed, het maatschappelijk verantwoord
ondernemen en de Rabobank Foundation. Nee, ik voel me beslist
niet ongemakkelijk betrokken te zijn bij de Rabo-organisatie.
Over de Eerste Kamer als orgaan heb ik heel specifieke opvattingen.
Ik denk namelijk dat we zo langzamerhand wel zonder kunnen. Kijk,
we zijn slechts indirect gekozen, maar kunnen 'ja' of'nee' zeggen
tegen een wet en hebben dus een vetorecht. Maar die grote macht
is verre van consistent, omdat we geen rechtstreekse legitimatie van
kiezers hebben. De Tweede Kamer heeft dat wél.
De meerwaarde van de Eerste Kamer is in mijn ogen de laatste jaren
door toenemende politisering afgebrokkeld. We zien doublures en
zelfs rivaliteit ontstaan met de Tweede Kamer. Wetten worden steeds
politieker getoetst en intussen is het vertrouwen van burgers in de
overheid zorgelijk laag. Uit een oogpunt van checks and balances
vind ik dat de slager niet langer zijn eigen vlees moet keuren. Het
juridische oordeel over wetten moet bij de rechter worden gelegd."
Tekst en fotografie: Mike Raanhuis