Ton Boot is de meest succesvolle Nederlandse basketbalcoach aller tijden. Zijn aanpak is vol passie, maar ook onconventioneel en omstreden. Voor Bank in Beweging verklaart hij zijn werkwijze en vergelijkt hij de sportwereld met het bedrijfsleven. Tekst: Rob Willemse Fotografie: Roos de Bolster Ton Boot: "Ik heb vijf criteria, die ik zelfbedacht heb en waaraan een coach moet voldoen om een goede leider te zijn: 1. Competentie, oftewel beschikken over specifieke vaktechnische kennis en kennis van mensen. Ik ben tegen gebruik van psychologen; dat gebied is een kerncompetentie van de coach. 2. De intentie moet positief zijn, tegenover je organisatie en tegenover de mensen, met wie je werkt. Ik zie graag dat mensen zich op hun vakgebied verbeteren en gelukkig zijn. 3. Eerlijkheid. Dat is zeer voor de hand liggend, maar intussen zie ik heel veel oneerlijke mensen om me heen. 4. Duidelijkheid of - om een moderner woord te gebruiken - transparantie. Aan 'onder tafel' of'achter iemands rug om' heb ik een enorme hekel. 5. Consequent zijn, wat verbonden is met geloofwaardigheid. Met je eigen regels ga je niet schipperen en dus kun je zonder consequent gedrag geen goede leider zijn. Die vijf criteria moeten leiden tot een groot vertrouwen tussen coach en team, en tussen de teamleden onderling. Die vertrouwensrelatie is het belangrijkst en moet ertoe leiden dat het geheel meer is dan de som der delen. Degene die zichzelf belangrijker vindt dan het team, ondermijnt dat vertrouwen en dupeert zijn team. Met zo iemand kan en wil ik niet werken." "Bij spelers heb ik nooit gekeken naar hun competentie, dus niet naar hun vakmatige techniek. Een mens kan alles leren, dus dat ook. Ik kijk of ze intrinsiek gemotiveerd zijn - en of ik ze dat kan maken. Dat gaat via een gesprek. Staan ze open voor wat ik wil en hoe ik het wil? Want ik bepaal de norm, ik bén de norm. Net zoals kritiek van pers en publiek me niet boeit, interesseert de mening van een speler me ook niet. Kom bij mij, ook als het om buitenlandse spelers gaat, niet aan met 'cultuurverschillen', want ik bén de cultuur. Spelers zullen onvoorwaardelijk mee moeten gaan in mijn denk- en werkwijze. Of ze deel van mijn team mogen uitmaken, is alleen mijn beslissing, die ik puur op intuïtie neem. En waar anderen uitgaan van het voordeel van de twijfel, geef ik ze het nadeel van de twijfel. Want dan is het: ik hoef je niet, ga maar. Maar als ik een speler eenmaal heb aangenomen, neem ik niet snel afscheid. Dan moet er echt iets heel radicaals gebeurd BANK IN BEWEGING

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Bank in Beweging' | 2011 | | pagina 32