Terug naar de gouden eeuw? rabo denktank Het prille herstel van de afgelopen maanden lijkt een vervolg te krijgen: in het vierde kwartaal van 2009 groeide de economie met 0,3 procent. Maar wie is daarvoor verantwoordelijk? In ieder geval niet de consument, die maar niet wil uitgeven. Ook de overheid, met alle steunmaatregelen, draagt nauwelijks bij. Nee, het is het buitenland dat voor een beetje groei zorgt. Het is de handel, de handel en nog eens de handel! Zonder al te veel weemoed naar de'gouden eeuw'te willen creëren: we zouden de Chinezen, Duitsers en Polen in onze armen moeten sluiten; zij zijn het die voor groei zorgen. De problemen in de zuidelijke landen van Europa treffen ons wel, maar hebben vooral consequenties in de landen zelf; een lager welvaartsniveau. Oorzaak is het zo hoog op laten lopen van de schulden, dat deze vervolgens maar met moeite kunnen worden terugbetaald. Maarten van der Molen van Kennis en Economisch Onderzoek licht toe. Kan het buitenland al onze problemen oplossen? Helaas, zo goed is het buitenland ook weer niet voor ons. De Nederlandse consument zal ook zijn steentje moeten bijdragen om de binnenlandse markt te stimuleren. Zonder een toename van de vraag naar goederen en diensten hebben de producenten immers geen reden om meer te produceren. Maar vooralsnog wacht de Nederlandse consument af. De spaarquote is het afgelopen jaar flink gestegen en ook het consumentenvertrouwen is nog laag. Met de berichtgeving dat de werkloosheid voorlopig zal blijven stijgen, lijkt dit niet meer dan logisch. Maar er is licht aan het eind van de tunnel: eind 2010 zal de werkloosheid zijn piek bereiken, met een werkloosheidspercentage van ongeveer 7 procent. Over heel 2010 komt de werkloosheid gemiddeld uit op ruim 6 procent. Wat kan de overheid tot die tijd doen? De komende jaren zullen bezuinigingen er onvermijdelijk voor zorgen dat de bijdrage van de overheid aan de economische activiteit negatief is. De consument, handel met het buitenland en bedrijven zullen de economische groei moeten stuwen. De taak van de overheid is ervoor te zorgen dat de economie zo is ingericht dat de kansen op groei maximaal kunnen worden benut. Het tijdelijk stimuleren van de economie door investeringen naar voren te halen met als doel de economische structuur te versterken, vallen onder deze noemer. Het gevaar van dergelijke projecten is dat overheden ondersteunen om het ondersteunen, onder druk van de publieke opinie. Of dat de overheid extra geld uitgeeft, wat onbedoeld niet tot een betere inrichting van de economie leidt. Deze valkuilen kunnen zorgen voor onnodige groei van de overheidsschulden. Effectief of niet, wereldwijd zullen overheden moeten gaan bezuinigen. Zo ook de Nederlandse. De kunst is timing en duidelijkheid. Toekomstperspectief Grote bezuinigingen zijn door de val van het kabinet niet te verwachten. Wat betreft de periode na de verkiezingen: de snelheid waarmee een nieuw kabinet wordt gevormd evenals de stabiliteit van de coalitie is van groot belang. Het is beter voor de economie als - ongeacht de aard en hoeveelheid bezuinigingen - de consument weet wat hem te wachten staat. Hiermee verkleint de overheid de intentie van de consument om meer te gaan sparen voor onzekere tijden, en stimuleert om weer te gaan kopen. Het verhaal bij de bezuinigingen in combinatie met de top van de werkloosheid eind 2010 zorgen ervoor dat de consument waarschijnlijk pas in 2011 weer meer geld gaat uitgeven. Tot die tijd blijft het kwakkelen. BANK IN BEWEGING 35

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Bank in Beweging' | 2010 | | pagina 35