Voorzichtig zijn met conclusies Kritischer KTO rolt, heb je óók te pakken als je je gezond verstand gebruikt. Wij hadden geruime tijd geleden telefoniepro- blemen. Dat is zon enorme dissatisfier. Als je niet goed bereikbaar bent, heb je echt geen onderzoek nodig om te weten dat de klant daar niet gelukkig mee is. Dat heeft meteen dramatische gevolgen voor je klanttevredenheid en ijlt nog lang na, tot wel enkele jaren, ook als het probleem al lang is opgelost. Ik vraag me wel eens af, als overpeinzing in de kantlijn: wat nou als je helemaal niets doet aan die metingen, en puur vertrouwt op je contacten en gesprekken met klanten? Wij praten véél met ze, via panels, in seminars, in gesprekken met de afdelingen van onze ledenraad. Vooral die ledenraad is een gezelschap waar we dankbaar gebruik van maken. Ze vormen een uitstekende antenne. Je kunt bij de leden ook goed doorvragen: wat vinden jullie nou echt? Dat brengt meteen de nuancering aan die je in generieke onderzoeken vaak mist. Ik durf wel de stelling te betrekken: als je de voortdurende attitude hebt alert te zijn, heb je die onderzoeken misschien helemaal niet nodig. Wij hanteren een mix van boerenverstand en onderbouwing in cijfers. Dat laatste vooral omdat we niet te veel alleen op intuïtie willen afgaan. Daarin ligt voor mij vooral de betekenis van KTO." Dat loyale klanten strenger zijn dan andere, lijkt een wetmatigheid te zijn. Hoe gaat Rabobank Utrecht met dat besef om? Ook hier blijkt de Utrechtse Rabo-directeur een meester in relativering. Nagel: "De interpretatie van getallen is uiterst lastig. Een voorbeeld uit onze praktijk. Mensen die hier in Utrecht bij Rabobank Nederland werken, collega's dus, bankieren bij de lokale bank Utrecht. Dat levert een soort labora toriumsituatie op, een kunstmatige markt met atypische klanten. Voor eigen medewerkers zijn er personeelskor- tingen, waardoor in zekere zin ook het gevoel ontstaat van 'gedwongen winkelnering'. Dat heeft effect op de waardering. We hebben jarenlang de bediening van klanten uit ons werkgebied op dezelfde manier georganiseerd als de bediening van deze personeelsbank. En bij beide groepen apart de klanttevredenheid gemeten. Wat kwam daar uit? Dat eenzelfde soort bediening in de buitenwereld op een andere manier gewaardeerd wordt dan in de binnenwereld en dat vergelijking van die twee werelden flinke afwijkingen aan het licht bracht. Klanten van buiten de Rabomuren hadden een veel hogere pet op van de bediening dan onze eigen mensen; ze waren veel milder. Dit verhaal laat één ding goed zien: de omgeving waarin je meet is sterk van invloed op de uitkomsten. Wat ik wil zeggen is datje steeds moet interpreteren en voorzichtig moet zijn ergens al te boude conclusies aan te verbinden." Nagel wil nog een stap verder gaan: "Het zou best zo kunnen zijn dat als je de zeventig banken waar onderzoek wordt gedaan vergelijkt, dat de waardering ook nog eens geografisch wisselt. Misschien zijn mensen in een bepaald deel van het land wel milder omdat ze minder referentie kader hebben. In sommige delen van het land zijn we bijna monopolist. Ervaren mensen die daar wonen alleen de dienstverlening van Rabo, dan zijn ze misschien juist kriti scher dan wanneer ze de prestaties van andere banken ook zien. Mocht dat zo zijn, dan komt Rabo er eigenlijk relatief weer beter uit. Soms moetje de absolute getallen even laten voor wat ze zijn. Die behoren bij een bepaalde bank, streek of populatie. Tot welke algemene conclusie brengt me dat? Je moet jezelf vooral met jezelf vergelijken. En van daaruit werken aan verbetering, van binnenuit. Daar zijn we in Utrecht druk mee bezig." 26 BANK IN BEWEGING

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Bank in Beweging' | 2009 | | pagina 26