Overleven dankzij de recessie gastcolumn Het uitmelken van de klant mag boekhouders tevreden stemmen, op de lange termijn levert het de stakeholders minder op Het besef dat de klant geen citroen is die tot de laatste druppel moet worden uitgeperst, lijkt sinds de kredietcrisis aan kracht te winnen - zelfs in het notoir klantonvriende lijke Nederland. Hoewel het plaatsen van een bestelling op een Amsterdams terras nog steeds niet mogelijk is zonder tandenknarsen, valt niet te ontkennen dat er in de horeca, detailhandel en dienstverlening een andere wind waait. De klant is nog lang geen koning, maar helemaal onderaan de attentieladder staat hij niet meer. Het is klant voor, het is klant na. Leve de crisis. Maar is al die plotselinge aandacht voor de klant ook oprecht? Of is het een cynische manier om nog meer uit een klant te persen? Sinds jaar en dag heeft bijna iedere onderneming immers wel zo'n plechtig geformuleerd mission statement waarin de klant heilig wordt verklaard. Papier is gewillig. De praktijk is vaak zo anders dat de meeste klanten niet eens meer merken dat ze worden geschoffeerd. Economisch gezien lijkt dit geen probleem. Een onderneming die naar winstmaximalisatie streeft, zoekt nu eenmaal naar de pijngrens van de klant, en stapt daar als het even kan overheen. In een vrije markt, zo luidt de theorie, zoekt een ontevreden consument wel een andere aanbieder op. Na verloop van tijd ontstaat er zo weer een nieuw, en voor alle partijen bevredigend, evenwicht. Uit onderzoek van de universiteit van Michigan van begin 2009 blijkt dat mechanisme op de lange termijn toch niet zo goed te functioneren. Hoe tevredener de klant, hoe beter bedrijven uiteindelijk presteren, zo concludeerden de onder zoekers. Amerikaanse retailbedrijven met een goede score op het gebied van customer satisfaction - en dat zijn niet altijd die met de hoogste winstpercentages - verloren in het rampjaar 2008 op de beurs 30 procent van hun marktwaarde. Een flink verlies. Maar bedrijven met een slechte score zagen bijna het dubbele aan marktwaarde in rook opgaan. Ook al hadden ze het jaar afgesloten met betere cijfers, op de beurs presteerden die onverschillige ondernemingen aanzienlijk slechter dan hun brave concurrenten. Dat is opmerkelijk, want analisten en beleggers kijken vooral naar de harde cijfers. Kennelijk voelt de markt, het collectieve bewustzijn, de morfogenetische resonantie of hoe je het ook wilt noemen, op de een of andere manier aan of de aandacht voor de klant echt is, dan wel een fa<;ade. Het uitmelken van de klant mag boekhouders tevreden stemmen, op de lange termijn levert het de stakeholders gewoon minder op. Zowel afnemers, werknemers, als ook de aandeelhouders zijn gebaat bij een strategie waarbij het gaat om het vervullen van de wensen van de klant. Toen de commissie-Maas na haar onderzoek naar het ontstaan van de kredietcrisis concludeerde dat in het bankwezen een fundamentele mentaliteitswijziging nood zakelijk was, en dat in de ondernemingsstrategie de klant centraal dient te staan, werd daar in die kringen in eerste instantie nogal smalend op gereageerd. Alsof je je op die manier als bedrijf, laat staan als bank, in deze tijd staande kunt houden! Dankzij de recessie begint het duidelijk te worden dat juist dat de enige manier is om te overleven. Eerlijk duurt het langst. Arne van der Wal (1963) is hoofdredacteur van het zakenweekblad FEM. Zijn journalistieke loopbaan begon hij bij het zakenblad Quote, waar hij onder meer grondlegger was van de roemruchte Quote 500 Rijkste Nederlanders. Bij FEM is Van der Wal verantwoordelijk voor het magazine en de website www.fembusiness.nl. Onlangs gaf hij het boek Tien jaar euro, biografie van een jonge wereldmunt uit. 34 BANK IN BEWEGING

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Bank in Beweging' | 2009 | | pagina 34